Speekselvloed:
< 3 jaar: Off-label
≥ 3 jaar: Doseringen 0,048-0,24 mg/kg/dag: On-label. Daarbuiten: Off-label
Speekselvloed: pre-operatief, intra-operatief: Off-label
Toon SmPC tekstInjectievloeistof 0,2 mg/ml (via internationale apotheek, bevat benzylalcohol)
Drank 0,4 mg/ml (Sialanar) Pas op: op de verpakking van Sialanar staat de dosering 0,32 mg/ml vermeld. Dit betreft glycopyrronium en is gelijk aan 0.4 mg/ml glycopyrroniumbromide.
Tablet 1 mg, 3 mg
LET OP: 0,4 mg glycopyrroniumbromide = 0,32 mg glycopyrronium
Mixtura glycopyrronii bromidi. Anticholinergicum, bindt vooral aan de M3-receptor. Vermindert het speekselvolume. Door de quaternaire ammoniumstructuur passeert het slechts in beperkte mate de bloed-hersenbarrière. De werking houdt tot circa 7 uur aan.
De kinetiek van glycopyrronium bij kinderen >2 maanden is niet leeftijdsafhankelijk. Er is sprake van grote interindividuele variabiliteit [Rautakorpi 1994, Rautakorpi 1998]
IV 5 µg/kg
t½ (min) | Vd (l/kg) | Cl (l/kg/uur) | |
---|---|---|---|
> 2 mnd | 46,7-129,5 (28-634,1) | 1,3-1,8 (0,7-3,9) | 1,01-1,41 (0,32-2,22) |
Oraal 50 µg/kg
Cmax (µg/l) | Tmax (min) | F (%) | |
---|---|---|---|
7-14 jaar | 0,37 | 90 | 3,3 |
Ernstige speekselvloed |
---|
|
Als een anticholinergicum: pre-operatief, intra-operatief |
---|
|
Bij een GFR <30 ml/min/1,73m2 is het risico op anticholinerge bijwerkingen verhoogd. Dosisverlaging kan noodzakelijk zijn.
SYNTH. PARASYMPATHICOLYTICA, ESTERS MET TERT. AMINOGROEP | ||
---|---|---|
Duspatal
|
A03AA04 |
OVERIGE MIDDELEN BIJ FUNCTIONELE DARMSTOORNISSEN | ||
---|---|---|
Tempocol
|
A03AX | |
A03AX13 |
Bij orale toepassing:
Bij meer dan 10% van de patiënten: prikkelbaarheid, overmatig blozen, verstopte neus, verminderde bronchiale secretie, droge mond, obstipatie, diarree, braken en urineretentie.
Bij 1-10%: bovenste luchtweginfecties, pneumonie, urineweginfecties, agitatie, sufheid, bloedneus, huiduitslag en koorts.
Bij minder dan 1%: hoofpijn, midriase, nystagmus, slechte adem, slokdarmcandidiasis, pseudo-obstructie van het maagdarmkanaal en dehydratie.
Verder zijn gemeld psychische stoornissen, slapeloosheid, gesloten kamerhoekglaucoom, fotofobie, droge ogen, voorbijgaande bradycardie, sinusitis, misselijkheid, droge huid, verminderd zweten, urineringsaandrang, angio-oedeem en overgevoeligheidsreacties.
Verder zijn gemeld bij intraveneuze of intramusculaire toediening: maligne hyperthermie en vooral bij kinderen hartritmestoornissen (waaronder bradycardie, ventriculaire tachycardie en ventrikelfibrilleren), hartstilstand, hypertensie, hypotensie, convulsies en respiratoir arrest.
Gemeld zijn: droge mond, droge huid, verminderde zweetafscheiding, verminderde bronchussecretie. Accommodatiestoornissen, verhoogde oogdruk, fotofobie. Urineretentie. Obstipatie. Tachycardie, hartkloppingen. Smaakverlies, misselijkheid, braken. Blozen. Zwakheid, duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid, slapeloosheid, nervositeit, geheugen- en concentratiestoornissen. Hallucinaties, verwardheid, opwinding, anticholinerg delirium. Maligne hyperthermie. Huiduitslag.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Glaucoom, obstructie van maag-darmkanaal of urinewegen, megacolon, ileus, tardieve dyskinesie.
Kinderen onder de 1 jaar en kinderen met het syndroom van Down, spastische paralyse of hersenschade kunnen extra gevoelig zijn voor anticholinerge effecten. Goed monitoren in patiënten met nierschade vanwege verlengde klaring. Paradoxale excitatie kan voorkomen in jongen kinderen.
Injectie bevat benzyl alcohol.
Voor glycopyrronium is additioneel risicominimalisatiemateriaal beschikbaar
Voorzichtigheid is geboden bij koorts, hoge omgevingstemperatuur, hyperthyroïdie, neiging tot hartaritmieën, hypertensie, hartfalen, coronaire vaatziekten, autonome neuropathie, ulcus ventriculi, hiatus hernia met reflux-oesofagitis, verzwakte patiënten met chronische longaandoeningen (in verband met de mogelijke indikking van bronchiaalslijm door verminderde productie), myasthenia gravis, neiging tot obstipatie, colitis ulcerosa, infecties van het maag-darmkanaal, diarree (kan een vroeg symptoom van onvolledige darmobstructie zijn) en gestoorde lever- of nierfunctie; monitoring is nodig bij patiënten met nierschade, Ouderen, kinderen < 1 jaar en kinderen met syndroom van Down, spastische paralyse of hersenschade zijn extra gevoelig voor anticholinerge effecten. Bij jonge kinderen kan paradoxale excitatie voorkomen.
Parasympaticomimetica algemeen:
Niet beoordeeld: de werking kan worden versterkt door andere geneesmiddelen met een anticholinerge werking, zoals bepaalde antipsychotica en tricyclische antidepressiva.
Amantadine kan de centrale bijwerkingen van de parasympathicolytica versterken.
De werking van parasympathicomimetica, waaronder cholinesteraseremmers, kan worden geantagoneerd.