Thiazide-diureticum, werking voornamelijk in het distale deel van de niertubulus door remming van de NaCl-terugresorptie door aangrijping op de NaCl-cotransporter.
Geen informatie
Nefrogene diabetes insipidus:
1-2 mg/kg/dag: On-label; doseringen <1 mg/kg/dag en >2 mg/kg/dag: Off-label
Diurese, hypertensie, hypercalciurie, BPD: Off-label
Toon SmPC tekst Toon SmPC tekstTablet 6.25 mg, 12.5 mg, 25 mg, 50 mg
Capsule 5 mg
Drank 0.5 mg/ml
Suspensie 5 mg/ml
Diurese, hypertensie, nefrogene diabetes insipidus, hypercalciurie, bronchopulmonale dysplasie. |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Gebruik vermijden, thiaziden hebben geen effect bij dialysepatiënten zonder restdiurese.
Uit onderzoek bij volwassen blijkt dat langdurig gebruik van hydrochloorthiazide de huid gevoeliger maakt voor schade door UV straling en zo huidkanker veroorzaken [Pedersen 2018]. Het is niet bekend of hetzelfde effect optreedt bij kinderen.
Zeer vaak (> 10%): hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypochloremie, hypercalciëmie, stijging van de lipidenwaarden (cholesterol, triglyceriden), hyperglykemie, glucosurie, hyperurikemie (soms leidend tot acute jicht bij daarvoor gevoelige patiënten).
Vaak (1-10%): trombocytopenie (soms met purpura). Hartkloppingen. Verlies van eetlust, maag-darmstoornissen (zoals misselijkheid, braken, diarree, buikkrampen, buikpijn). Reversibele stijging van de creatinine- en ureumconcentratie.
Soms (0,1-1%): orthostatische hypotensie. Leukopenie. Allergische huidreacties (zoals jeuk, erytheem, fotoallergisch exantheem, purpura, urticaria). Visusstoornissen (zoals wazig zien, stoornis in het kleurenzien), verminderde traanproductie, toename van myopie. (Necrotiserende) vasculitis. Ademnood, (acute interstitiële) pneumonie. Pancreatitis, intrahepatische cholestase of geelzucht, verhoogde amylasewaarde. Impotentie. Hypomagnesiëmie. Interstitiële nefritis. Koorts.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties. Paresthesie, hoofdpijn, duizeligheid, dufheid, slaapstoornissen, depressie. Hartaritmieën. Obstipatie.
Zeer zelden (< 0,01%): agranulocytose, beenmergdepressie, hemolytische anemie, aplastische anemie. Erythema multiforme. Pulmonaal oedeem met shock, pneumonitis, 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS). Hypochloremische alkalose. Angiitis necroticans (vasculitis), toxische epidermale necrolyse, (cutane) lupus erythematodes-achtige reacties, (reactivatie van) cutane lupus erythematodes.
Verder zijn gemeld: trombo-embolische complicaties bij ouderen of patiënten met vaataandoeningen. Acuut gesloten kamerhoekglaucoom, acute myopie, choroïdale effusie. Spierspasmen, asthenie. Nierfunctiestoornis (incl. acuut nierfalen). Acute cholestase bij vooraf bestaande cholelithiase. Verergering of manifestatie van (latente) diabetes. Bij langdurig gebruik is een verhoogde incidentie van basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom van de huid waargenomen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Cave ritmestoornissen, gebruik van digoxine of corticosteroiden. Bij een laag kalium (< 3,5 mmol/l) dient spironolacton toegevoegd te worden.
Aan het begin van de behandeling, na 3–4 weken en vervolgens iedere 4–6 maanden serumelektrolytconcentraties (m.n. van kalium) controleren en zo nodig corrigeren. Dit is vooral van belang bij ouderen, ascites als gevolg van levercirrose, oedeem door nefrotisch syndroom, overmatig braken, diarree, diabetes mellitus, parenterale toediening van vloeistoffen en streng zoutarm dieet, omdat dan de kans op hypokaliëmie is toegenomen. Hyponatriëmie met neurologische symptomen (misselijkheid, zwakte, progressieve desoriëntatie, apathie) is waargenomen, vooral bij gebruik van hoge doseringen bij oedeem ten gevolge van hartfalen; hierbij is frequentere controle nodig.
Bij diabetes mellitus de bloedglucosewaarden extra controleren.
Bij hyperlipidemie serumlipiden extra controleren.
Voorzichtig toepassen bij jicht in de anamnese.
Nierinsufficiëntie: Voorzichtig toepassen bij een verminderde nierfunctie. Bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) is hydrochloorthiazide volgens de fabrikant onwerkzaam en gecontra-indiceerd. Er zijn echter aanwijzingen dat thiaziden wél werkzaam zijn bij een verminderde nierfunctie.
Leverinsufficiëntie: Voorzichtig toepassen bij een gestoorde leverfunctie omdat verschuivingen in het vloeistof- en elektrolytenevenwicht coma hepaticum kunnen bevorderen; bij ernstige leverinsufficiëntie is hydrochloorthiazide volgens de fabrikant gecontra-indiceerd.
Thiaziden verminderen de calciumuitscheiding en kunnen zo hypercalciëmie veroorzaken, wees daarom voorzichtig bij maligne aandoeningen of hyperparathyroïdie.
Zeer zeldzame ernstige gevallen van acute longtoxiciteit zoals 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS) zijn gemeld na gebruik van hydrochloorthiazide. Longoedeem treedt doorgaans binnen minuten tot uren na inname van hydrochloorthiazide op. Pulmonale symptomen zoals dyspneu en verslechtering van de longfunctie, en ook koorts en hypotensie kunnen voortekenen zijn van ARDS. Bij optreden van deze symptomen de toediening staken en een passende behandeling geven. Hydrochloorthiazide niet geven bij eerder opgetreden ARDS na inname van hydrochloorthiazide.
Bij het optreden van symptomen van fotosensibilisatie de behandeling staken. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide neemt het risico op niet-melanome huidkanker (basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom) toe; de oorzaak hiervoor is waarschijnlijk fotosensibilisatie (grotere gevoeligheid voor UV-straling). Adviseer de patiënt overmatige blootstelling aan zonlicht en UV-straling te vermijden en adequate bescherming te gebruiken tegen de zon. Adviseer tevens contact op te nemen bij nieuwe laesies of veranderingen in laesies met verdachte kenmerken. Heroverweeg het gebruik van hydrochloorthiazide bij patiënten die al eerder huidkanker hebben gehad; dit geldt mogelijk ook voor andere thiazidediuretica.
Bij acute oogpijn of daling van de gezichtsscherpte (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling) de behandeling onmiddellijk staken. Choroïdale effusie met visusstoornissen, acute myopie en gesloten-kamerhoekglaucoom zijn gemeld bij gebruik van hydrochloorthiazide. Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom. Een van de risicofactoren voor het ontwikkelen van acuut gesloten-kamerhoekglaucoom kan zijn een voorgeschiedenis van een sulfonamide- of penicilline-allergie.
Wegens hun invloed op het calciummetabolisme kunnen thiaziden bijschildklierfunctieproeven verstoren.
Diuretica algemeen:
Relevant:
Absorptie: de absorptie van een thiazide of lisdiureticum wordt verminderd door gelijktijdige inname met colestyramine. Het thiazide of lisdiureticum moet ten minste 4 uur vóór colestyramine worden ingenomen.
Hyperkaliëmie: combinatie van een kaliumsparend diureticum en een kaliumzout dient bij voorkeur te worden vermeden, omdat hyperkaliëmie kan optreden; als dit niet mogelijk is, dient de kaliumconcentratie te worden gecontroleerd.
Bij combinatie van een kaliumsparend diureticum met een RAAS-remmer, trimethoprim of co-trimoxazol kan hyperkaliëmie optreden; de kaliumconcentratie dient te worden gecontroleerd.
Hypokaliëmie: bij combinatie van een thiazide of lisdiureticum met acetazolamide kan hypokaliëmie optreden; bij voorkeur wordt ook een kaliumsparend diureticum of een kaliumzout toegevoegd.
Bij combinatie van een thiazide of lisdiureticum met ketanserine kunnen ernstige hartritmestoornissen optreden, het risico hierop is verhoogd bij hypokaliëmie.
Hyponatriëmie: bij combinatie van een thiazide of lisdiureticum met carbamazepine of oxcarbazepine kan hyponatriëmie optreden.
Bij thiaziden kan hyponatriëmie tevens optreden in combinatie met duloxetine, een SSRI, venlafaxine of vortioxetine.
Overige effect: NSAID's veroorzaken water- en zoutretentie, waardoor bij combinatie met diuretica hartfalen kan optreden of verergeren. Dit effect kan al optreden binnen enkele dagen na start van het NSAID en is vooral van belang bij ernstig hartfalen. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; als dit niet mogelijk is, moet de nierfunctie worden gecontroleerd en te sterke ontwatering worden vermeden. Bij hypertensie kunnen NSAID's de antihypertensieve werking van thiaziden verminderen, vooral bij nierfunctiestoornis. Bij NSAID-gebruik tot 2 weken is dit weinig relevant.
Er bestaat risico op plotselinge hypotensie wanneer een RAAS-remmer wordt toegevoegd aan therapie met een thiazide of lisdiureticum; tevens kan nierinsufficiëntie optreden. Bij toevoeging aan een thiazide of lisdiureticum moet de startdosering van de RAAS-remmer worden verlaagd of het thiazide dient tijdelijk (2 dagen) te worden gestaakt. Tijdelijk staken van het lisdiureticum is niet gewenst bij hartfalen vanwege de kans op acute verergering van vochtretentie.
Lithiumtoxiciteit kan optreden wanneer een thiazide of een lisdiureticum wordt toegevoegd aan de therapie met lithium doordat de uitscheiding van lithium wordt geremd.
De combinatie van een lisdiureticum en cisplatine kan het risico op nefrotoxiciteit verhogen.
Niet relevant:
Bij optreden van hypokaliëmie wordt de toxiciteit van digoxine versterkt.
Het diuretisch effect van thiaziden kan worden versterkt door dapagliflozine.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie van lisdiuretica met aminoglycosiden.
Niet beoordeeld:
Bij optreden van hyperglykemie kan het effect van bloedglucoseverlagende middelen worden verminderd.
Combinatie van een thiazide of lisdiureticum met corticosteroïden kan tot overmatig kaliumverlies leiden.
Combinatie van een kaliumsparend diureticum en ciclosporine of tacrolimus verhoogt het risico op hyperkaliëmie.
Een thiazide of lisdiureticum kan de werking van niet-depolariserende spierrelaxantia versterken.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.