Fosaprepitant is een prodrug van aprepitant. Het farmacologische effect van fosaprepitant wordt toegeschreven aan aprepitant.
Aprepitant is een selectieve NK1-(= humane substance-P neurokinine 1-) receptorantagonist. Het versterkt de anti-emetische werking van 5HT₃-antagonisten en corticosteroïden. Bij combinatie met een serotonineantagonist en een corticosteroïd neemt het aantal patiënten dat niet misselijk is en niet braakt toe, en duurt het langer voordat een eerste episode van braken optreedt.
De volgende kinetische parameters zijn gevonden voor aprepitant op dag 1 van het geregistreerde doseerschema (1 dosis van 3 mg/kg, max 125 mg) (SPC Emend suspensie):
n= | Cmax | Tmax | |
---|---|---|---|
6 mnd-11 jr | 105 | 1,2 µg/ml | 5-7 uur |
12-17 jr | 47 | 1,3 µg/ml | 4 uur |
Capsule 40 mg, 80 mg, 125 mg
Poeder voor suspensie 25 mg/ml
Suspensie 10 mg/ml (doorgeleverde bereiding)
Poeder voor infusieopl. (als dimeglumine) 1 mg/ml
Ga snel naar:
Profylaxe misselijkheid en braken bij chemotherapie bij eendaags of meerdaags kuurschema |
---|
|
Profylaxe misselijkheid en braken bij chemotherapie: ALTERNATIEF bij eendaags kuurschema |
---|
|
Profylaxe cyclisch braken indien behandeling met andere middelen onvoldoende effectief is gebleken |
---|
Acute behandeling cyclisch braken indien behandeling met andere middelen onvoldoende effectief is gebleken |
---|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Hik, overmatig blozen.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Hik. Vermoeidheid. Dyspepsie, obstipatie, anorexie. Verhoogde ALAT-waarden.
Soms (0,1-1%): palpitaties. (Febriele) neutropenie, anemie. Angst. Duizeligheid, slaperigheid. Acne, (jeukende) huiduitslag. Buikpijn, abnormale darmgeluiden, droge mond, misselijkheid, braken, maagpijn, oprispingen, gastro-oesofageale reflux, flatulentie. Dysurie. Opvliegers. Malaise, asthenie. Verhoogde ASAT of alkalische fosfatase.
Zelden (0,01-0,1%): bradycardie, cardiovasculaire aandoening. Candidiasis, infectie met stafylokokken. Polydipsie. Desoriëntatie, euforie. Cognitieve stoornis, lethargie, smaakstoornis. Duodenumulcus perforatie, stomatitis, opgezette buik, harde ontlasting, neutropene colitis. Hyperhidrose, huidlaesie, seborroe, fotosensibilisatie, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Pollakisurie, verhoogde urineproductie, glucose in de urine, rode bloedcellen in de urine, hyponatriëmie, daling van het aantal neutrofielen. Conjunctivitis. Tinnitus. Niezen, hoesten, post-nasal drip, irritatie/pijn van de keel. Spierzwakte, spierspasmen. Gestoorde loopbeweging, pijn op de borst, oedeem. Gewichtsafname.
Verder zijn gemeld: jeuk, urticaria. Overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylactische reacties, angio-oedeem, netelroos, dyspneu, piepende ademhaling. Dysartrie, hypo-esthesie, sensorische stoornis. Dyspneu. Miose, verminderde gezichtsscherpte. Slapeloosheid.
De bijwerkingen van fosaprepitant komen grotendeels overeen met die van aprepitant.
Bij fosaprepitant en niet bij aprepitant zijn gemeld: voorbijgaande roodheid van het gezicht en hals, erytheem, dyspneu, tromboflebitis, irritatie of verharding op infusieplaats, verhoogde bloeddruk.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Wees voorzichtig bij matig tot ernstig gestoorde leverfunctie, omdat er slechts relatief weinig gegevens zijn bij matige leverfunctiestoornissen.
Over de combinatie met andere corticosteroïden dan dexamethason en met 5HT3-antagonisten zijn weinig gegevens over werkzaamheid bekend.
Bij optreden van overgevoeligheidsreacties de infusie staken en niet herstarten.
Infusieplaatsreacties zoals lichte trombose zijn waargenomen bij hogere doses fosaprepitant. In combinatie met blaartrekkende chemotherapie (zoals antracycline) zijn ernstige reacties zoals vasculitis en tromboflebitis gemeld.
Fosaprepitant wordt omgezet in aprepitant.
Aprepitant is substraat voor CYP3A4; het remt en induceert CYP3A4, en induceert CYP2C9 en UGT. Tijdens behandeling met aprepitant wordt CYP3A4 geremd. Na afloop van de behandeling geeft aprepitant een lichte inductie van CYP3A4.
Relevant:
Afname aprepitant: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren.
Aprepitant verlaagt de concentratie van: anticonceptiva (combinatiepil, pleister, vaginale ring) en VKA's.
Niet relevant:
Toename aprepitant: de concentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers.
Aprepitant verhoogt de concentratie van: alprazolam, bosutinib, dexamethason, methylprednisolon, midazolam en pimozide. De combinatie met pimozide is volgens de fabrikant gecontraïndiceerd bij toepassing van aprepitant bij emetogene chemotherapie.
De Cmax en AUC van de actieve SN-38-metaboliet van irinotecan kunnen iets toenemen.
De vorming van de actieve metaboliet van cyclofosfamide kan toenemen.
De blootstelling aan de actieve metaboliet van thiotepa kan afnemen.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met cabazitaxel, docetaxel, melfalan, ifosfamide of vinorelbine.
Niet beoordeeld:
Aprepitant en diltiazem remmen elkaars metabolisme; bij combinatie kan de concentratie van zowel aprepitant als van diltiazem stijgen.
Aprepitant remt het metabolisme van ergotamine; bij combinatie is volgens de fabrikant voorzichtigheid geboden.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
SEROTONINE-ANTAGONISTEN | ||
---|---|---|
Kytril
|
A04AA02 | |
Zofran
|
A04AA01 |
OVERIGE ANTI-EMETICA | ||
---|---|---|
Scopoderm
|
A04AD01 |