Alkylerend oncolyticum. Interfereert met de DNA- en RNA-synthese.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Poeder voor infusieopl. 15 mg, 100 mg
Oncologische aandoeningen |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Zeer vaak (> 10%): hypogonadisme, hypothyroïdie, geheugenstoornis, parese. Hartstilstand, bloeding, toename van ALAT; desquamatie, groeistoornis, blaasaandoeningen.
Vaak (1-10%): trombocytopenische purpura, cardiovasculaire insufficiëntie, elektrolytenstoornissen, verlenging van de protrombinetijd, pulmonale bloeding, ademstilstand, intestinale obstructie, leverfalen.
Behandeling met thiotepa veroorzaakt bij alle patiënten ernstige beenmergremming. De ernstige toxiciteit voor het hematologische stelsel, het leverstelsel en het ademhalingsstelsel worden beschouwd als te verwachten gevolgen van de voorbereidende behandeling en het transplantatieproces. Hieronder vallen infecties en de graft-versus-hostreactie die, hoewel niet rechtstreeks, de voornaamste oorzaken van morbiditeit en mortaliteit zijn.
Zeer vaak (> 10%): leukopenie, trombocytopenie, anemie, granulocytopenie, pancytopenie, febriele neutropenie. Acute en chronische graft-versus-hostreactie, toegenomen vatbaarheid voor infectie, koorts, sepsis, idiopathisch pneumoniesyndroom, epistaxis. Misselijkheid, braken, stomatitis, oesofagitis, diarree, dyspepsie, buikpijn, enteritis, anorexie, verminderde eetlust, hyperglykemie, gewichtstoename, colitis. Veno-occlusieve leveraandoening, hepatomegalie, geelzucht. Aritmie, hypertensie, lymfoedeem, duizeligheid, hoofdpijn, wazig zien, encefalopathie, convulsie, paresthesie, verwardheid, veranderde geestestoestand. conjunctivitis, ototoxiciteit, tinnitus, exantheem, pruritus, alopecia. Rugpijn, spierpijn, artralgie, hemorragische cystitis, azoöspermie, amenorroe, vaginale bloeding. Asthenie, rillingen, gegeneraliseerd oedeem, slijmvliesontsteking, pijn of ontsteking op de injectieplaats. Toename van transaminasen, amylase en bilirubine.
Vaak (1-10%): pulmonaal oedeem, hoest, pneumonitis, obstipatie, maag-darmperforatie, ileus. Multiorgaanfalen, secundaire maligniteit, intracraniaal aneurysma, extrapiramidale stoornis, cognitieve stoornis, hersenbloeding, angst, cataract, tachycardie, hartfalen, hemorragie, embolie. Dysurie, oligurie, nierfalen, cystitis, hematurie, erytheem, menopauzale symptomen, hypopituïtarisme. Toename van creatinine, ureum, ASAT, γ-GT.
Soms (0,1-1%): toxische shocksyndroom, delier, nervositeit, hallucinatie, agitatie, cardiomyopathie, myocarditis, hypoxie, maag-darmzweer, pigmentstoornis, erytrodermische psoriasis, onvruchtbaarheid.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Regelmatig het bloedbeeld controleren (incl. een differentiële telling van leuko- en trombocyten) i.v.m. beenmergremming tijdens behandeling met thiotepa en gedurende ten minste 30 dagen na de hematopoëtische stamceltransplantatie. Zo nodig een ondersteunende behandeling van trombocyten, erytrocyten en groeifactoren zoals G-CSF geven. Voorzichtig bij een voorgeschiedenis van hartaandoeningen en bij gestoorde lever- en nierfunctie; regelmatige controle van hart–, lever- en nierfunctie is noodzakelijk. Eerdere bestraling van de hersenen of craniospinale bestraling kan bijdragen tot ernstige toxische reacties zoals encefalopathie. De patiënt wijzen op de kanstoename van een secundaire maligniteit door gebruik van thiotepa.
Wordt gemetaboliseerd door CYP2B6 en CYP3A4 en is een zwakker remmer van CYP2B6.
Niet relevant: de blootstelling aan de actieve metaboliet TEPA kan iets afnemen door (fos)aprepitant.
Niet beoordeeld: remmers van CYP2B6 (clopidrogel) en CYP3A4 kunnen de concentratie thiotepa verhogen en de concentratie van de actieve metaboliet TEPA verlagen. Inductoren van deze CYP-enzymen (rifampicine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne) kunnen de concentratie van de actieve metaboliet TEPA verhogen.
Thiotepa is een zwakke CYP2B6-remmer en kan de concentraties verhogen van ifosfamide, tamoxifen, bupropion, efavirenz en cyclofosfamide. De concentratie van de actieve metaboliet van cyclofosfamide kan juist verlaagd zijn. De fabrikant adviseert thiotepa niet tegelijkertijd met cyclofosfamide toe te dienen, maar pas na afloop van de infusie met cyclofosfamide.
Thiotepa kan het effect van suxamethonium versterken door remming van pseudocholinesterase; langdurige apneu is gemeld.
Interacties oncolytica algemeen:
Relevant: de meeste cytostatische oncolytica (niet de tyrosinekinaseremmers en de monoklonale antilichamen) kunnen het effect van cumarinederivaten op vele manireren beïnvloeden. Hierdoor kan/zal de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken. Trombocytopenie bij gebruik van cumarines geeft een extra verhoogde bloedingsneiging. Voor de meeste cytostatische oncolytica is toename van de werking van het cumarinederivaat gemeld, voor mercaptopurine en mitotaan is afname van de werking gemeld. Behalve enzymremming spelen ook andere factoren een rol, zoals de ziekte kanker zelf en chemotherapie gerelateerde factoren, zoals braken en leverinsufficiëntie door metastasen.
Levende vaccins: vanwege de immunosuppressieve werking van veel oncolytica kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. Dit geldt ook voor de monoklonale antilichamen en de tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking (zie aldaar). De combinatie moet worden vermeden.
Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van oncolytica die immunosuppressief werken kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen van natuurlijke oorsprong.
Niet beoordeeld: omega-3-vetzuren verminderen de effectiviteit van sommige oncolytica. KWF Kankerbestrijding ontraadt visoliesupplementen of vette vis te gebruiken vanaf 24 uur voorafgaand aan chemotherapie met irinotecan of platinaverbindingen tot en met 24 uur daarna.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
STIKSTOFMOSTERDDERIVATEN | ||
---|---|---|
Caryolysine, Mitoxine, Mustine, Stikstofmosterd
|
L01AA05 | |
Endoxan
|
L01AA01 | |
Holoxan
|
L01AA06 |
ALKYLSULFONATEN | ||
---|---|---|
Myleran, Busilvex
|
L01AB01 |