Algeldraat (= gehydrateerd aluminiumoxide) heeft een langzaam en zwak zuurneutraliserend vermogen. De werking berust op de neutralisering van maagzuur. Door de stijging van de pH neemt de productie van pepsine af, zodat de proteolytische werking van het maagsap vermindert. Na reactie van algeldraat met maagzuur ontstaan vrije aluminiumionen, die fosfaat in de darm binden, waardoor de absorptie van fosfaat afneemt
Geen informatie
Op indicatie als fosfaatbinder bij hyperfosfatemie indien calciumcarbonaat hypercalciemie veroorzaakt.
Geen commercieel handelsprodukt beschikbaar
Hyperfosfatemie |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Obstipatie.
Obstipatie. Misselijkheid en braken. Chronisch gebruik – m.n. in combinatie met fosfaatarm dieet – kan, door vorming van onoplosbaar aluminiumfosfaat in de darm, hypofosfatemie en hypercalciurie veroorzaken met kans op osteomalacie, anorexie, spierzwakte en nierstenen. Ook kan demineralisatie van het skelet optreden. Bij langdurig gebruik van hoge doses kan, vooral bij ernstige nierfunctiestoornissen, encefalopathie optreden.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Hypofosfatemie.
In verband met de bijwerkingen langdurig gebruik vermijden. Antacida kunnen de symptomen van maagcarcinoom maskeren. Hypofosfatemie kan worden voorkomen door gebruik van extra melk. Voorzichtigheid is geboden bij toepassing bij een gestoorde nierfunctie, omdat chronisch gebruik bij deze patiënten encefalopathie kan veroorzaken.
Relevant:
Algeldraat en orale fosfaten gaan elkaars werking tegen. Bij gebruik van algeldraat als fosfaatbinder is de combinatie met een fosfaat niet rationeel. Bij gebruik van algeldraat als antacidum moet het fosfaat ruim VOOR algeldraat worden ingenomen.
Niet beoordeeld:
De absorptie van aluminiumionen kan toenemen door calciumcitraat, waardoor bij combinatie met calciumcitraat (bij hyperfosfatemie) risico op aluminiumintoxicatie ontstaat.
Interacties antacida algemeen:
Antacida kunnen de absorptie van diverse geneesmiddelen verminderen door verandering van de darmpassagesnelheid, door pH-verhoging van de maag of door een reactie met of adsorptie aan de antacida. Gescheiden toediening wordt aanbevolen.
Relevant:
De absorptie van de volgende middelen wordt verminderd (met aanbevolen gebruiksadvies):
De werking van methenamine wordt tegengegaan door alkalisering van de urine.
Niet relevant:
De absorptie van de volgende middelen kan afnemen: digoxine, febuxostat, levodopa (Madopar HBS®), mycofenolzuur, palbociclib, riociguat en ulipristal bij vleesbomen (Esmya®).
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met bismutoxide.
Niet beoordeeld:
De absorptie van allopurinol, atenolol, ciclosporine, isoniazide en thiamine kan afnemen.
De absorptie van glibenclamide kan toenemen.
Door verhoging van de pH van de urine kan de eliminatie van hoge doses salicylaten toenemen en de plasmaconcentratie dalen.
Bij combinatie met polystyreensulfonaatcalcium of -natrium kan een metabole alkalose ontstaan.
Bij combinatie van aluminiumbevattende antacida met ascorbinezuur of citraten kan de absorptie van aluminium toenemen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.