Bevordert de glycogenolyse in de lever, waardoor de bloedglucosespiegel snel stijgt. Het heeft een positief-inotroop en -chronotroop effect op de hartspier. Remt de motiliteit en verlaagt de tonus van het maag-darmkanaal.
De volgende farmacokinetische parameters werden waargenomen bij kinderen met type 1 diabetes mellitus na de subcutane injectie van glucagon (SmPC Ogluo):
Leeftijd | 2-<6 jaar | 6-<12 jaar | 12-<18 jaar |
Dosis | 0,5 mg | 0,5 mg | 1 mg |
Cmax (gemiddeld) | 2300 pg/mL | 1600 pg/mL | 1900 pg/mL |
Tmax | 41 minuten | 34 minuten (mediaan) | 51 minuten |
AUC0-180min | 138900 pg/mL*min | 104700 pg/mL*min | 134300 pg/mL*min |
Ernstige hypoglycaemie: On-label
Diagnosticum: Off-label
Poeder voor inj.vlst. (als hydrochloride) 1 mg + 1 ml oplosm.
Neuspoeder 3 mg
Ga snel naar:
Diabetes, ernstige hypoglykemie |
---|
|
Diagnosticum: bepaling van C-peptide (insuline reserve) |
---|
|
Diagnosticum: bepaling van Hyperinsulinisme |
---|
|
Diagnosticum: bepaling van GH/ACTH reserve |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Bij injectie therapeutisch gebruik:
Vaak: hyperglykemie
Injectie therapeutisch gebruik
Vaak (1–10%): misselijkheid.
Soms (0,1–1%): braken.
Zelden (0,01–0,1%): buikpijn.
Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische shock.
Neuspoeder therapeutisch gebruik
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Verhoogde traanproductie. Rinorroe, neusongemak, verstopte neus, jeukende neus, niezen, irritatie van de keel, hoesten, epistaxis, parosmie. Misselijkheid, braken.
Vaak (1–10%): dysgeusie. Oculaire hyperemie, jeukende ogen. Jeuk. Stijging bloeddruk (systolisch en diastolisch).
Soms (0,1–1%): stijging hartslag.
Injectie diagnostisch gebruik
Vaak (1–10%): misselijkheid.
Soms (0,1–1%): hypoglykemie (meer uitgesproken bij patiënten die voor een diagnostische procedure hebben gevast). Braken.
Zelden (0,01–0,1%): buikpijn.
Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische shock. Hypoglykemisch coma. Tachycardie, hypotensie, hypertensie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Feochromocytoom.
Glycogeenvoorraad: Glucagon werkt alleen bij hypoglykemie, indien de lever voldoende glycogeen bevat. Daarom heeft het weinig of geen effect bij ondervoeding, bijnierinsufficiëntie, chronische hypoglykemie of een door alcohol geïnduceerde hypoglykemie. In deze situaties uitsluitend behandelen met glucose.
Bij een insulinoom kan toediening van glucagon eerst een toename in bloedglucose veroorzaken. Vervolgens kan echter ook een overdadige insulinevrijgifte uit een insulinoom worden gestimuleerd, leidend tot hypoglykemie.
Wees voorzichtig met diagnostisch gebruik bij personen met diabetes mellitus en bij ouderen met een hartaandoening.
Relevant: het effect van cumarinederivaten kan worden versterkt bij gebruik van glucagondoses van 25 mg per dag of hoger gedurende twee of meer dagen (bij overdosering van een β-blokker). Bij lagere doses is deze interactie niet relevant.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.