Spironolacton is een kaliumsparend diureticum, dat zijn werking voornamelijk in de distale tubulus uitoefent door een competitief antagonisme met aldosteron. Remt de uitwisseling van natriumionen in de tubulusvloeistof tegen kaliumionen uit de tubuluscellen.
Werking: na 2–3 dagen. Werkingsduur: tot enige dagen na staken.
Geen informatie
Diurese: On-label
Ascites: Off-label
Tablet 12,5 mg, 25 mg, 50 mg, 100 mg
Drank 1 mg/ml; 5 mg/ml. (bevat acetem) De drank kan niet via een PVC sonde toegediend worden omdat acetem weekmakers uit PVC kan losmaken. Toediening via een PUR- of siliconrubbersonde is wel mogelijk.
Capsule 0,5 mg, 1 mg, 2 mg, 5 mg, 10 mg
Overvulling en oedeem. |
---|
|
Ascites |
---|
Aanpassingen als volgt:
Bij verminderde nierfunctie kan hyperkaliëmie ontstaan. Kaliumsparende diuretica zoals spironolacton kunnen dit risico verhogen. Er zijn geen studies uitgevoerd naar gebruik van spironolacton bij een verminderde nierfunctie zonder hemodialyse.
Hyperkaliemie, bij mannen gyneacomastie.
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Slechte spijsvertering, diarree. Hyperkaliëmie (bij gestoorde nierfunctie). Vermoeidheid, slaperigheid. Verminderd libido, erectiestoornis, gynaecomastie (mannen). Pijnlijke borsten, stoornissen aan de borst, menstruatiestoornissen, (irreversibele) stemverlaging (vrouwen).
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken. Zwakheid, lethargie (bij cirrose), paresthesie. Hyponatriëmie (m.n. in combinatie met thiaziden). Verandering in vaginale afscheiding, verminderd libido (vrouwen), amenorroe, post-menopauzale bloedingen. Malaise.
Soms (0,1-1%): huiduitslag, urticaria, erytheem, chloasma, jeuk, exantheem. Goedaardig borstgezwel (bij mannen). Spierkrampen. Acidose (bij leverproblemen). Verwarring. Verhoogd serumcreatinine. Abnormale leverfunctie.
Zelden (0,01-0,1%): leukopenie (o.a. agranulocytose), trombocytopenie, eosinofilie. Verlamming, paraplegie van de ledematen (door hyperkaliëmie). Dehydratie, porfyrie, tijdelijke stijging van het stikstofgehalte in bloed en urine, hyperurikemie. Eczeem, overgevoeligheid.
Zeer zelden (< 0,01%): acuut nierfalen. Maagontsteking, maagzweer, maag-darmkrampen, darmbloeding. Alopecia, erythema annulare centrifugum. Systemische lupus erythematodes. Borstkanker. Vasculitis. Hepatitis, hepatotoxiciteit. Androgene effecten zoals hirsutisme.
Verder zijn gemeld: lichte hypotensie. Duizeligheid. Ataxie. Reversibele hyperchloremische metabole acidose (bij gedecompenseerde levercirrose). Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddeluitslag met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), pemfigoïd.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
matig tot ernstig gestoorde nierfunctie
Bij kinderen en bij lichte nierinsufficiëntie spironolacton voorzichtig toepassen vanwege meer kans op hyperkaliëmie.
Cave ritmestoornissen, gebruik bij digoxine of corticosteroiden. Bij een hoog kalium combineren met hydrochloorthiazide.
Spironolactondrank is opgelost in acetem, een mengsel van geacetyleerde monoglyceriden. De drank kan niet via een pvc sonde toegediend worden omdat acetem weekmakers uit pvc kan losmaken. Toediening via een pur of siliconrubber sonde is wel mogelijk.
Controleer regelmatig elektrolyten, vooral bij meer kans op hyperkaliëmie zoals bij ouderen, bij overmatig braken, diabetes mellitus, lever- of nierfunctiestoornissen en bij comedicatie met andere kaliumverhogende geneesmiddelen (zie interacties). Vermijd gebruik van kaliumhoudende voedingsmiddelen (kunstzout) wegens de kans op hyperkaliëmie. In verband met de kans op hyperkaliëmie bij diabetes mellitus eerst de nierfunctie controleren alvorens met de behandeling te beginnen.
Wees voorzichtig bij lichte nierinsufficiëntie vanwege meer kans op hyperkaliëmie.
Instellen van de therapie bij levercirrose met ascites dient bij voorkeur langzaam en onder zorgvuldige controle plaats te vinden, omdat coma hepaticum kan optreden.
Na langdurige toediening van hoge doses is in dierproeven carcinogeniteit gebleken.
De fluorometrische bepaling van cortisol kan worden gestoord.
Relevant:
De werking van mitotaan kan worden geblokkeerd.
Spironolacton en androgenen kunnen elkaars werking tegengaan.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor een interactie met abirateron, apalutamide of enzalutamide.
Niet beoordeeld:
Bij combinatie met ammoniumchloride neemt het risico op acidose toe.
Interacties diuretica algemeen
Relevant:
Absorptie: de absorptie van een thiazide of lisdiureticum wordt verminderd door gelijktijdige inname met colestyramine. Het thiazide of lisdiureticum moet ten minste 4 uur vóór colestyramine worden ingenomen.
Hyperkaliëmie: combinatie van een kaliumsparend diureticum en een kaliumzout dient bij voorkeur te worden vermeden, omdat hyperkaliëmie kan optreden; als dit niet mogelijk is, dient de kaliumconcentratie te worden gecontroleerd.
Bij combinatie van een kaliumsparend diureticum met een RAAS-remmer, trimethoprim of co-trimoxazol kan hyperkaliëmie optreden; de kaliumconcentratie dient te worden gecontroleerd.
Hypokaliëmie: bij combinatie van een thiazide of lisdiureticum met acetazolamide kan hypokaliëmie optreden; bij voorkeur wordt ook een kaliumsparend diureticum of een kaliumzout toegevoegd.
Bij combinatie van een thiazide of lisdiureticum met ketanserine kunnen ernstige hartritmestoornissen optreden, het risico hierop is verhoogd bij hypokaliëmie.
Hyponatriëmie: bij combinatie van een thiazide of lisdiureticum met carbamazepine of oxcarbazepine kan hyponatriëmie optreden.
Bij thiaziden kan hyponatriëmie tevens optreden in combinatie met duloxetine, een SSRI, venlafaxine of vortioxetine.
Overige effect: NSAID's veroorzaken water- en zoutretentie, waardoor bij combinatie met diuretica hartfalen kan optreden of verergeren. Dit effect kan al optreden binnen enkele dagen na start van het NSAID en is vooral van belang bij ernstig hartfalen. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; als dit niet mogelijk is, moet de nierfunctie worden gecontroleerd en te sterke ontwatering worden vermeden. Bij hypertensie kunnen NSAID's de antihypertensieve werking van thiaziden verminderen, vooral bij nierfunctiestoornis. Bij NSAID-gebruik tot 2 weken is dit weinig relevant.
Er bestaat risico op plotselinge hypotensie wanneer een RAAS-remmer wordt toegevoegd aan therapie met een thiazide of lisdiureticum; tevens kan nierinsufficiëntie optreden. Bij toevoeging aan een thiazide of lisdiureticum moet de startdosering van de RAAS-remmer worden verlaagd of het thiazide dient tijdelijk (2 dagen) te worden gestaakt. Tijdelijk staken van het lisdiureticum is niet gewenst bij hartfalen vanwege de kans op acute verergering van vochtretentie.
Lithiumtoxiciteit kan optreden wanneer een thiazide of een lisdiureticum wordt toegevoegd aan de therapie met lithium doordat de uitscheiding van lithium wordt geremd.
De combinatie van een lisdiureticum en cisplatine kan het risico op nefrotoxiciteit verhogen.
Niet relevant:
Bij optreden van hypokaliëmie wordt de toxiciteit van digoxine versterkt.
Het diuretisch effect van thiaziden kan worden versterkt door dapagliflozine.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie van lisdiuretica met aminoglycosiden.
Niet beoordeeld:
Bij optreden van hyperglykemie kan het effect van bloedglucoseverlagende middelen worden verminderd.
Combinatie van een thiazide of lisdiureticum met corticosteroïden kan tot overmatig kaliumverlies leiden.
Combinatie van een kaliumsparend diureticum en ciclosporine of tacrolimus verhoogt het risico op hyperkaliëmie.
Een thiazide of lisdiureticum kan de werking van niet-depolariserende spierrelaxantia versterken.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
OVERIGE KALIUMSPARENDE MIDDELEN | ||
---|---|---|
C03DB02 |