Atropine

Stofnaam
Atropine
Merknaam
ATC code
A03BA01
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Parasympathicolyticum. Atropine is een racemisch mengsel van d- en l-hyoscyamine, waarvan de d-vorm slechts een zwakke werking heeft. Remt competitief de werking van acetylcholine op muscarinereceptoren en heeft weinig tot geen effect op de nicotinereceptoren. Heeft zowel een centrale als perifere werking. Perifere effecten zijn onder meer: verminderde productie van speeksel, zweet, neusvocht, traanvocht en maagafscheiding, verminderde darmmotiliteit en remming van de mictie. Atropine verhoogt de sinusfrequentie, en de sinoatriale en AV-geleiding. Het hartritme verhoogt gewoonlijk, maar er kan eerst bradycardie optreden.

Farmacokinetiek bij kinderen

De volgende farmacokinetische parameters werden gevonden bij 13 kinderen (1 maand - 10 jaar) na een enkelvoudige intraveneuze dosis van 0,02 mg/kg atropine (Virtanen 1982):

Gemiddelde (± SD)

1 mnd - <2 jaar     (n=7)

2 – 10 jaar       (n=6)

t½ (uur)

6,9 ± 3,3

2,5 ± 1,2

Cl (ml/min/kg)

6,8 ± 5,3

6,5 ± 0,5

Vd (l/kg)

3,2 ± 1,5

1,3 ± 0,5

Label dosisadvies Kinderformularium

Premature neonaten: Off-label
A terme neonaten en oudere kinderen: on-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Kinderen vanaf de
geboorte, min 3 kg
Premedicatie:
0,01-0,02 mg/kg lichaamsgewicht (maximaal 0,6 mg per
dosis)
In combinatie met neostigmine, om de muscarine-effecten ervan te beperken
0,02 mg/kg IV
Behandeling van hemodynamisch compromitterende bradycardie, atrioventriculair blok,
cardiopulmonaire reanimatie:
0,02 mg/kg IV eenmalige dosis, max 0,6 mg
Als een antidotum voor organofosfaten (pesticiden, zenuwgassen), voor cholinesteraseremmers en bij
vergiftiging met muscarine bevattende paddenstoelen:
 0,02 mg/kg, ZN herhalen totdat tekenen en symptomen verdwijnen.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. (sulfaat-1-water) 0.1 mg/ml; 0,25 mg/ml; 0,5 mg/ml; 1 mg/ml
Drank 0,1 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Ga snel naar:

Premedicatie
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 30-60 min voorafgaand aan ingreep 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Maximale dosering per gift: 0,6 mg/dosis.
  • Intramusculair
    • a terme neonaat
      [8] [9]
      • 30-60 minuten voor de procedure 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 0,6 mg/dosis.
    • 1 maand tot 18 jaar
      [4] [5]
      • 30-60 min voor de ingreep: 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 0,6 mg/dosis.
  • Intraveneus
    • Premature en a terme neonaat
      [8] [9] [14] [15]
      • 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 0,6 mg/dosis.
    • 1 maand tot 18 jaar
      [4] [8]
      • 30-60 min voor de ingreep: 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 0,6 mg/dosis.
  • Subcutaan
    • 1 maand tot 18 jaar
      [4] [5]
      • 30-60 min voor de ingreep: 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 0,6 mg/dosis.
Sinusbradycardie en/of AV block
  • Intraveneus
    • Prematuren Zwangerschapsduur < 37 weken
      [3] [6]
      • 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Maximale dosering per gift: 0,5 mg/dosis.
    • a terme neonaat
      [3] [6] [8] [9]
      • 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Maximale dosering per gift: 0,5 mg/dosis.
    • 1 maand tot 18 jaar
      [6] [8] [9]
      • 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 1mg/dag Maximale dosering per gift: 0,5 mg/dosis.
Spasmolyticum
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 0,01 mg/kg/dosis, zo nodig elke 4-6 uur. Maximale dosering per gift: 0,4 mg/dosis.
  • Intramusculair
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 0,01 mg/kg/dosis, zo nodig elke 4-6 uur. Maximale dosering per gift: 0,4 mg/dosis.
  • Subcutaan
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 0,01 mg/kg/dosis, zo nodig elke 4-6 uur. Maximale dosering per gift: 0,4 mg/dosis.
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 0,01 mg/kg/dosis, zo nodig elke 4-6 uur. Maximale dosering per gift: 0,4 mg/dosis.
Antagoneren organische fosfaatverbindingen en (acetyl)cholinesterase inhibitoren
  • Intraveneus
    • a terme neonaat
      [8] [9] [10] [11] [12]
      • 0,02 mg/kg/dosis, zo nodig elke 10-15 minuten herhalen tot tekenen en symptomen verdwijnen.
    • 1 maand tot 18 jaar
      [5]
      • 0,05 mg/kg/dosis, zo nodig zo nodig elke 10-30 minuten herhalen totdat de tekenen en symptomen verdwijnen. Maximale dosering per gift: 2 mg/dosis.
  • Intramusculair
    • 1 maand tot 18 jaar
      [5]
      • 0,05 mg/kg/dosis, zo nodig elke 10-30 minuten herhalen totdat de tekenen en symptomen verdwijnen. Maximale dosering per gift: 2 mg/dosis.
Post-operatief in combinatie met neostigmine (om de muscarine effecten te beperken)
  • Intraveneus
    • a terme neonaat
      [8] [9]
      • 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Daarna evt. lagere doses op geleide klinisch beeld.
    • 1 maand tot 2 jaar
      • 0,2 mg/dosis, éénmalig. Daarna evt. lagere doses op geleide klinisch beeld.
    • 2 jaar tot 4 jaar
      • 0,3 mg/dosis, éénmalig. Daarna evt. lagere doses op geleide klinisch beeld.
    • 4 jaar tot 10 jaar
      • 0,6 mg/dosis, éénmalig. Daarna evt. lagere doses op geleide klinisch beeld.
    • 10 jaar tot 18 jaar
      • 1 mg/dosis, éénmalig. Daarna evt. lagere doses op geleide klinisch beeld.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Hyperthermie kan voorkomen bij zuigelingen en jonge kinderen als gevolg van remming van zweetafscheiding en centrale stoornis van thermoregulatie, zelfs bij therapeutische doseringen [SmPC].

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): droge mond (moeilijk slikken en spreken), dorst, smaakverlies. Parasympathische remming van het maag-darmkanaal (obstipatie, reflux), verminderde maagzuursecretie, misselijkheid, braken, opgeblazen gevoel. Visusstoornis (mydriase, remming accommodatie, wazig zicht, fotofobie). Verminderde bronchiale secretie. Verminderd zweten, huiduitslag, urticaria.

Vaak (1-10%): tachycardie, aritmie, voorbijgaande (verergering van een bestaande) bradycardie. Verminderde parasympathische controle van de urineblaas, urineretentie. Blozen. Opwinding, mentale verwarring, hallucinaties (vooral bij ouderen of hogere doses), hyperthermie, incoördinatie.

Soms (0,1-1%): psychose.

Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties. Slaperigheid, convulsies.

Zeer zelden (< 0,01%): atriale aritmieën, ventrikelfibrilleren, angina, hypertensieve crisis. Anafylaxie.

Verder zijn gemeld: hoofdpijn, rusteloosheid, ataxie, slapeloosheid. Verhoogde intra-oculaire druk.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • obstructieve uropathie (bv. obstructie van de blaashals door prostaathyperplasie);
  • obstructieve aandoeningen van het maag-darmkanaal (bv. pylorusstenose);
  • paralytische ileus;
  • nauwe-kamerhoekglaucoom;
  • onbehandeld open–kamerhoekglaucoom.

Al deze contra-indicaties zijn niet relevant bij levensbedreigende noodgevallen.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Voorzichtigheid is geboden bij neonaten en zuigelingen vanwege een hogere gevoeligheid voor de bijwerkingen, evenals bij patiënten met het syndroom van Down.

Bij koortsige patiënten, vooral bij kinderen, en wanneer de luchttemperatuur hoog is, moet bijzondere voorzichtigheid in acht worden genomen bij het gebruik van atropinesulfaat, omdat sneller hyperthermie kan optreden.

Zuigelingen, kinderen en kinderen met spastische verlamming of hersenbeschadiging en kinderen met Down syndroom kunnen gevoeliger zijn voor antimuscarinische effecten [SmPC].

 

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Externe pacing heeft bij instabiele patiënten voorrang ten opzichte van het toedienen van atropine, in het bijzonder voor patiënten met een AV-blok van hoge graad (type Mobitz-II van tweede of derde graad).

Anticholinerge effecten: Voorzichtig toepassen bij kinderen en ouderen, vanwege meer kans op bijwerkingen. Wees voorzichtig bij koorts of hoge omgevingstemperatuur, myasthenia gravis, bij coronaire hartziekten, tachyaritmie, instabiele cardiovasculaire status bij acute bloeding, hartfalen of hyperthyreoïdie, hiatus hernia met reflux-oesofagitis, infecties van het maag-darmkanaal, diarree (diarree kan bovendien een vroeg symptoom van onvolledige darmobstructie zijn), intestinale atonie, ernstige colitis ulcerosa, toxisch megacolon ten gevolge van colitis ulcerosa, bij patiënten met chronische longaandoeningen (vanwege verdikking van het bronchussecreet), en verder bij autonome neuropathie, en lever- of nierfunctiestoornissen. Atropine kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Interacties Parasympathicolytica algemeen:

Niet beoordeeld: de werking kan worden versterkt door andere geneesmiddelen met een anticholinerge werking, zoals bepaalde antipsychotica en tricyclische antidepressiva.

Amantadine kan de centrale bijwerkingen van de parasympathicolytica versterken.

De werking van parasympathicomimetica kan worden geantagoneerd.

Oculair toegediende parasympathicolytica kunnen de werking van eveneens oculair toegediende parasympathicomimetica antagoneren.

BELLADONNA EN DERIVATEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

BELLADONNA ALKALOIDEN, SEMISYNTH. KWAT. AMMONIUMVERB.

Scopolaminebutyl

Buscopan
A03BB01

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-formularium voor Kinderen, 2007
  2. de Caen AR et al., Pediatric Advanced Life Support: 2015 American Heart Association Guidelines Update for Cardiopulmonary Resuscitation and Emergency Cardiovascular Care, Circulation, 2015, Nov 3;132(18 Suppl 2), S526-42
  3. Werkgroep Neonatale Farmacologie NVK sectie Neonatologie, Expert opinie, 28 maart 2018
  4. Laboratoire Aguettant, SmPC Atropinsulfat Aguettant 0,1 mg/ml Inj.lsg. in Fspr. (1-36431), 10/2015
  5. Takeda, SmPC Atropinsulfat “Nycomed” 0,5 mg Amp. (3087), 08/2018
  6. Van de Voorde P, et al. , European Resuscitation Council Guidelines 2021: Paediatric Life Support., Resuscitation, 2021, 161, 327-87
  7. Barrington KJ., The myth of a minimum dose for atropine, Pediatrics, 2011, 127(4), 783-4
  8. Accord Healthcare B.V., SmPC Atropinesulfate 0,1 mg.ml (RVG 124780) 29-10-2020, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  9. Laboratoire Aguettant, SmPC Atropinesulfate 0,1 mg.ml (RVG 116913) 20-02-2019, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  10. Das JC, et al., Organophosphorus Compounds Poisoning in a Neonate: A Case Report., Mymensingh Med J., 2019, 28(2), 470-3
  11. Jajoo M, et al., Transplacentally acquired organophosphorus poisoning in a newborn: case report., Ann Trop Paediatr., 2010, 30(2), 137-9
  12. O'Reilly DA, et al., Organophosphate poisoning in a 12-day-old infant: case report. , Ann Trop Paediatr., 2011, 31(3), 263-7
  13. Virtanen R, et al., Pharmacokinetic Studies on Atropine with Special Reference to Age. , Acta Anaesthesiologica Scandinavica, 1982, 26(4), 297-300
  14. Andriessen P, et al. , Cardiovascular autonomic regulation in preterm infants: the effect of atropine., Pediatr Res, 2004, 56(6), 939-46
  15. Kelly MA, Finer NN., Nasotracheal intubation in the neonate: physiologic responses and effects of atropine and pancuronium., J Pediatr., 1984, 105(2), 303-9
  16. Barois J, Tourneux P. , Ketamine and atropine decrease pain for preterm newborn tracheal intubation in the delivery room: an observational pilot study., Acta Paediatr. , 2013, 102(12), e534-8
  17. Barrington KJ, et al., Succinylcholine and atropine for premedication of the newborn infant before nasotracheal intubation: a randomized, controlled trial., Crit Care Med, 1989, 17(12), 1293-6
  18. Bourgoin L, et al., Administering atropine and ketamine before less invasive surfactant administration resulted in low pain scores in a prospective study of premature neonates, Acta Paediatr, 2018, 107(7), 1184-90
  19. Durrmeyer X, et al. , Assessment of atropine-sufentanil-atracurium anaesthesia for endotracheal intubation: an observational study in very premature infants. , BMC Pediatr., 2014, 14, 120
  20. Jones P, et al. , Atropine for critical care intubation in a cohort of 264 children and reduced mortality unrelated to effects on bradycardia., PLoS One, 2013, 8(2), e57478
  21. Lemyre B, et al., Atropine, fentanyl and succinylcholine for non-urgent intubations in newborns., Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed, 2009, 94(6), F439-42
  22. Oei J, et al., Facilitation of neonatal nasotracheal intubation with premedication: a randomized controlled trial., J Paediatr Child Health, 2002, 38(2), 146-50
  23. Truong L, et al., Haemodynamic effects of premedication for neonatal intubation: an observational study., Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed., 2020, 105(2), 123-7
  24. Venkatesh V, et al., Endotracheal intubation in a neonatal population remains associated with a high risk of adverse events. , Eur J Pediatr., 2011, 170(2), 223-7
  25. Zemlin M, et al., Different Effects of Two Protocols for Pre-Procedural Analgosedation on Vital Signs in Neonates during and after Endotracheal Intubation., Klin Padiatr, 2021, 233(4), 181-8
  26. Chang SL, et al., Atropine use may lead to post-operative respiratory acidosis in neonates receiving ductal ligation: A retrospective cohort study., Pediatr Neonatol., 2018, 59(2), 136-40
  27. Gillick JS. , Atropine toxicity in a neonate., Br J Anaesth, 1974, 46(10), 793-4
  28. Rizzi RR, Ho J. , Post resuscitation central anticholinergic syndrome, Resuscitation, 2004, 61(1), 101-2
  29. Ross EL, et al., Development of recommendations for dosing of commonly prescribed medications in critically ill obese children., American journal of health-system pharmacy : AJHP : official journal of the American Society of Health-System Pharmacists, 2015, 72(7), 542-56
  30. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 12 mrt 2020
  31. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 12 mrt 2020

Wijzigingen

  • 29 augustus 2024 14:35: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van atropine bij neonaten is beoordeeld in het kader van het Neodose project.
  • 14 april 2020 13:30: Voor de indicatie premedicatie zijn een IV doseeradvies, een IM doseeradvies en een SC doseeradvies toegevoegd op basis van de SmPC
  • 22 oktober 2018 14:18: Het doseeradvies bij sinusbradycardie werd uitgebreid naar premature en a-terme neonaten obv expert opinie van de werkgroep neonatale farmacologie.
  • 04 april 2016 12:56: OP basis van de herziene PALS richtlijn is de minimale dosering bij sinusbradycardie geschrapt. Een maximale dosering wordt om onduidelijke redenen niet meer genoemd in de richtlijn. Daarom is geregistreerde keerdosering voor volwassenen als maximum aangehouden

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering