Nog geen geneesmiddelen bekeken. Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op een item om de details van een geneesmiddel te bekijken. De laatste aangeklikte geneesmiddelen verschijnen in deze lijst.
Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas
Parasympathicolyticum. Atropine is een racemisch mengsel van d- en l-hyoscyamine, waarvan de d-vorm slechts een zwakke werking heeft. Remt competitief de werking van acetylcholine op muscarinereceptoren en heeft weinig tot geen effect op de nicotinereceptoren. Heeft zowel een centrale als perifere werking. Perifere effecten zijn onder meer: verminderde productie van speeksel, zweet, neusvocht, traanvocht en maagafscheiding, verminderde darmmotiliteit en remming van de mictie. Atropine verhoogt de sinusfrequentie, en de sinoatriale en AV-geleiding. Het hartritme verhoogt gewoonlijk, maar er kan eerst bradycardie optreden.
Farmacokinetiek bij kinderen
De volgende farmacokinetische parameters werden gevonden bij 13 kinderen (1 maand - 10 jaar) na een enkelvoudige intraveneuze dosis van 0,02 mg/kg atropine (Virtanen 1982):
Gemiddelde (± SD)
1 mnd - <2 jaar (n=7)
2 – 10 jaar (n=6)
t½ (uur)
6,9 ± 3,3
2,5 ± 1,2
Cl (ml/min/kg)
6,8 ± 5,3
6,5 ± 0,5
Vd (l/kg)
3,2 ± 1,5
1,3 ± 0,5
Label dosisadvies Kinderformularium
Premature neonaten: Off-label A terme neonaten en oudere kinderen: on-label
Kinderen vanaf de geboorte, min 3 kg Premedicatie: 0,01-0,02 mg/kg lichaamsgewicht (maximaal 0,6 mg per dosis) In combinatie met neostigmine, om de muscarine-effecten ervan te beperken 0,02 mg/kg IV Behandeling van hemodynamisch compromitterende bradycardie, atrioventriculair blok, cardiopulmonaire reanimatie: 0,02 mg/kg IV eenmalige dosis, max 0,6 mg Als een antidotum voor organofosfaten (pesticiden, zenuwgassen), voor cholinesteraseremmers en bij vergiftiging met muscarine bevattende paddenstoelen: 0,02 mg/kg, ZN herhalen totdat tekenen en symptomen verdwijnen.
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Bijwerkingen bij kinderen
Hyperthermie kan voorkomen bij zuigelingen en jonge kinderen als gevolg van remming van zweetafscheiding en centrale stoornis van thermoregulatie, zelfs bij therapeutische doseringen [SmPC].
Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas
Zeer vaak (> 10%): droge mond (moeilijk slikken en spreken), dorst, smaakverlies. Parasympathische remming van het maag-darmkanaal (obstipatie, reflux), verminderde maagzuursecretie, misselijkheid, braken, opgeblazen gevoel. Visusstoornis (mydriase, remming accommodatie, wazig zicht, fotofobie). Verminderde bronchiale secretie. Verminderd zweten, huiduitslag, urticaria.
Vaak (1-10%): tachycardie, aritmie, voorbijgaande (verergering van een bestaande) bradycardie. Verminderde parasympathische controle van de urineblaas, urineretentie. Blozen. Opwinding, mentale verwarring, hallucinaties (vooral bij ouderen of hogere doses), hyperthermie, incoördinatie.
Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas
obstructieve uropathie (bv. obstructie van de blaashals door prostaathyperplasie);
obstructieve aandoeningen van het maag-darmkanaal (bv. pylorusstenose);
paralytische ileus;
nauwe-kamerhoekglaucoom;
onbehandeld open–kamerhoekglaucoom.
Al deze contra-indicaties zijn niet relevant bij levensbedreigende noodgevallen.
Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen
Voorzichtigheid is geboden bij neonaten en zuigelingen vanwege een hogere gevoeligheid voor de bijwerkingen, evenals bij patiënten met het syndroom van Down.
Bij koortsige patiënten, vooral bij kinderen, en wanneer de luchttemperatuur hoog is, moet bijzondere voorzichtigheid in acht worden genomen bij het gebruik van atropinesulfaat, omdat sneller hyperthermie kan optreden.
Zuigelingen, kinderen en kinderen met spastische verlamming of hersenbeschadiging en kinderen met Down syndroom kunnen gevoeliger zijn voor antimuscarinische effecten [SmPC].
Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas
Externe pacing heeft bij instabiele patiënten voorrang ten opzichte van het toedienen van atropine, in het bijzonder voor patiënten met een AV-blok van hoge graad (type Mobitz-II van tweede of derde graad).
Anticholinerge effecten: Voorzichtig toepassen bij kinderen en ouderen, vanwege meer kans op bijwerkingen. Wees voorzichtig bij koorts of hoge omgevingstemperatuur, myasthenia gravis, bij coronaire hartziekten, tachyaritmie, instabiele cardiovasculaire status bij acute bloeding, hartfalen of hyperthyreoïdie, hiatus hernia met reflux-oesofagitis, infecties van het maag-darmkanaal, diarree (diarree kan bovendien een vroeg symptoom van onvolledige darmobstructie zijn), intestinale atonie, ernstige colitis ulcerosa, toxisch megacolon ten gevolge van colitis ulcerosa, bij patiënten met chronische longaandoeningen (vanwege verdikking van het bronchussecreet), en verder bij autonome neuropathie, en lever- of nierfunctiestoornissen. Atropine kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken
Niet beoordeeld: de werking kan worden versterkt door andere geneesmiddelen met een anticholinerge werking, zoals bepaalde antipsychotica en tricyclische antidepressiva.
Amantadine kan de centrale bijwerkingen van de parasympathicolytica versterken.
De werking van parasympathicomimetica kan worden geantagoneerd.
Oculair toegediende parasympathicolytica kunnen de werking van eveneens oculair toegediende parasympathicomimetica antagoneren.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-formularium voor Kinderen, 2007
de Caen AR et al., Pediatric Advanced Life Support: 2015 American Heart Association Guidelines Update for Cardiopulmonary Resuscitation and Emergency Cardiovascular Care, Circulation, 2015, Nov 3;132(18 Suppl 2), S526-42
Das JC, et al., Organophosphorus Compounds Poisoning in a Neonate: A Case Report., Mymensingh Med J., 2019, 28(2), 470-3
Jajoo M, et al., Transplacentally acquired organophosphorus poisoning in a newborn: case report., Ann Trop Paediatr., 2010, 30(2), 137-9
O'Reilly DA, et al., Organophosphate poisoning in a 12-day-old infant: case report. , Ann Trop Paediatr., 2011, 31(3), 263-7
Virtanen R, et al., Pharmacokinetic Studies on Atropine with Special Reference to Age. , Acta Anaesthesiologica Scandinavica, 1982, 26(4), 297-300
Andriessen P, et al. , Cardiovascular autonomic regulation in preterm infants: the effect of atropine., Pediatr Res, 2004, 56(6), 939-46
Kelly MA, Finer NN., Nasotracheal intubation in the neonate: physiologic responses and effects of atropine and pancuronium., J Pediatr., 1984, 105(2), 303-9
Barois J, Tourneux P. , Ketamine and atropine decrease pain for preterm newborn tracheal intubation in the delivery room: an observational pilot study., Acta Paediatr. , 2013, 102(12), e534-8
Barrington KJ, et al., Succinylcholine and atropine for premedication of the newborn infant before nasotracheal intubation: a randomized, controlled trial., Crit Care Med, 1989, 17(12), 1293-6
Bourgoin L, et al., Administering atropine and ketamine before less invasive surfactant administration resulted in low pain scores in a prospective study of premature neonates, Acta Paediatr, 2018, 107(7), 1184-90
Durrmeyer X, et al. , Assessment of atropine-sufentanil-atracurium anaesthesia for endotracheal intubation: an observational study in very premature infants. , BMC Pediatr., 2014, 14, 120
Jones P, et al. , Atropine for critical care intubation in a cohort of 264 children and reduced mortality unrelated to effects on bradycardia., PLoS One, 2013, 8(2), e57478
Lemyre B, et al., Atropine, fentanyl and succinylcholine for non-urgent intubations in newborns., Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed, 2009, 94(6), F439-42
Oei J, et al., Facilitation of neonatal nasotracheal intubation with premedication: a randomized controlled trial., J Paediatr Child Health, 2002, 38(2), 146-50
Truong L, et al., Haemodynamic effects of premedication for neonatal intubation: an observational study., Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed., 2020, 105(2), 123-7
Venkatesh V, et al., Endotracheal intubation in a neonatal population remains associated with a high risk of adverse events. , Eur J Pediatr., 2011, 170(2), 223-7
Zemlin M, et al., Different Effects of Two Protocols for Pre-Procedural Analgosedation on Vital Signs in Neonates during and after Endotracheal Intubation., Klin Padiatr, 2021, 233(4), 181-8
Chang SL, et al., Atropine use may lead to post-operative respiratory acidosis in neonates receiving ductal ligation: A retrospective cohort study., Pediatr Neonatol., 2018, 59(2), 136-40
Gillick JS. , Atropine toxicity in a neonate., Br J Anaesth, 1974, 46(10), 793-4
Rizzi RR, Ho J. , Post resuscitation central anticholinergic syndrome, Resuscitation, 2004, 61(1), 101-2
Ross EL, et al., Development of recommendations for dosing of commonly prescribed medications in critically ill obese children., American journal of health-system pharmacy : AJHP : official journal of the American Society of Health-System Pharmacists, 2015, 72(7), 542-56
29 augustus 2024 14:35: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van atropine bij neonaten is beoordeeld in het kader van het Neodose project.
14 april 2020 13:30: Voor de indicatie premedicatie zijn een IV doseeradvies, een IM doseeradvies en een SC doseeradvies toegevoegd op basis van de SmPC
22 oktober 2018 14:18: Het doseeradvies bij sinusbradycardie werd uitgebreid naar premature en a-terme neonaten obv expert opinie van de werkgroep neonatale farmacologie.
04 april 2016 12:56: OP basis van de herziene PALS richtlijn is de minimale dosering bij sinusbradycardie geschrapt. Een maximale dosering wordt om onduidelijke redenen niet meer genoemd in de richtlijn. Daarom is geregistreerde keerdosering voor volwassenen als maximum aangehouden