Lisdiureticum. Furosemide remt de terugresorptie van natrium- en chloorionen in het opstijgende deel van de Lis van Henle. De uitscheiding van kalium, calcium en magnesium wordt bevorderd.
Na een gemiddelde, eenmalige IV dosis van 0.91-1 mg/kg aan premature (26-36 weken GA, 1-69 dagen PNA) en a terme neonaten zijn de volgende gemiddelde (range van gemiddelden of ± SE) farmacokinetische parameters gevonden (Peterson et al. 1980, Vert et al. 1982):
Premature neonaat (26-36 weken GA, 1-69 dagen PNA) |
A terme neonaat | |
n= | 22 | 7 |
Cmax (mg/l) | 4,9 ± 0,5 (dosis: 1 mg/kg) | - |
t½ (uur) | 19,9-26,8 | 13,4 ± 3,3 |
Cl (ml/kg/uur) | 6,9-10,6 | 11,8 ± 3,5 |
Vd (l/kg) | 0,20-0,24 | 0,52 ± 0,16 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Neonaten: Off-label
Kinderen:On-label
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
(Conc. voor) infusieopl. 10 mg/ml
Inj.vlst. 10 mg/m
Tablet 20 mg, 40 mg, 500 mg
Caps. met gereguleerde afgifte 60 mg
Furosemide drank 2 mg/ml FNA (Let op: sommige produkten bevatten propyleenglycol 9,1 mg/ml), 5 mg/ml doorgeleverde bereiding (bevat propyleenglycol 9,1 mg/ml)
Injectievloeistof NIET oraal toedienen ivm hoge PH van de oplossing ( 8,0-9,3). Mag wel per sonde toegediend worden.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Overvulling en oedeem. |
---|
|
Hypertensie |
---|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Aanpassingen als volgt:
Sterke diurese kan reversibele nierfunctievermindering geven. Een adequate vochttoevoer is noodzakelijk.
Intermitterende hemodialyse, continue venoveneuze hemodialyse en -hemo(dia)filtratie, peritoneale dialyse: standaardstartdosering, zo nodig dosering verhogen op geleide van het effect.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Gehoorbeschadiging (bij langdurig gebruik), hypokaliëmie, hypomagnesiëmie. Dehydratie kan vooral bij kinderen leiden tot trombo-embolische processen of collaps.
In premature zuigelingen zijn calcificatie van de nieren en nierstenen gemeld.
Zeer vaak (> 10%): dehydratie, hypovolemie (m.n. bij ouderen), verstoring van de elektrolytenbalans. Verhoogd serumcreatinine, verhoogd serumtriglyceriden. (Orthostatische) hypotensie.
Vaak (1-10%): hemoconcentratie. Hyponatriëmie, hypochloremie, hypokaliëmie. Leverencefalopathie (bij hepatocellulaire insufficiëntie). Verhoogd urinevolume, verhoogde waarden cholesterol. Verhoogd urinezuur in serum, evt. leidend tot jichtaanval.
Soms (0,1-1%): trombocytopenie. Gehooraandoeningen, zoals tinnitus (meestal tijdelijk, vnl. bij nierinsufficiëntie en hypoproteïnemie), doofheid (soms irreversibel). Misselijkheid. Jeuk, urticaria, huiduitslag, erythema multiforme, bulleuze dermatitis, pemfigoïd, exfoliatieve dermatitis, purpura, fotosensibilisatie. Verhoogde waarde ureum in serum, verlaging glucosetolerantie.
Zelden (0,01-0,1%): leukopenie, eosinofilie, beenmergdepressie. Anafylactische/anafylactoïde reactie, anafylactische shock. Paresthesieën, hyperosmolair coma. Asthenie, kramp. Vasculitis. Maag-darmklachten (braken, diarree, obstipatie, droge mond). Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, verergering/activering van lupus erythematodes. Tubulo-interstitiële nefritis. Koorts. Visusstoornis, wazig zicht. Slaperigheid, verwardheid.
Zeer zelden (< 0,01%): aplastische anemie, hemolytische anemie, agranulocytose. Cholestase, acute pancreatitis, transaminasewaarden verhoogd.
Verder zijn gemeld: hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, metabole alkalose. Duizeligheid, flauw vallen (door hypotensie), hoofdpijn. Trombose. Acuut gegeneraliseerd pustuleus exantheem (AGEP), geneesmiddeluitslag met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), lichenoïde reacties. Acute urineretentie bij een gedeeltelijke urinewegverstopping, nefrocalcinose of nefrolithiase, of meer kans op het openblijven van de ductus arteriosus (bij 'infant respiratory distress syndrome') in prematuren, nierfalen. Pseudo-Bartter-syndroom. Bij injectie: pijn/reactie op de injectieplaats.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij kinderen in het begin van de behandeling laag doseren om hypovolemie met circulatoire insufficiëntie door abrupte diurese te voorkomen. Combineren met spironolacton bij hypokaliëmie. Geen onderhoudstherapie bij neonaten (hypercalciurie) uitgezonderd bij cardiologische indicatie.
Intraveneuze toediening: Injectievloeistof is sterk alkalisch, continue toediening via een aparte lijn, niet samen met standaard IC medicatie. Cave ritmestoornissen, gebruik van digoxine of corticosteroiden.
Bij prematuren kunnen nefrocalcinose en nierstenen ontstaan; controle van de nierfunctie en een echo van de nieren is geïndiceerd. Bij prematuren met het 'respiratory distress syndrome' kan een behandeling met furosemide in de eerste levensweken de kans op een persisterende ductus arteriosus Botalli verhogen.
Bij pasgeborenen die langdurig met furosemide werden behandeld, werd osteoclastische botbeschadiging gevonden, vermoedelijk als gevolg van de verhoogde calciumuitscheiding met daaropvolgende hyperparathyreoïdie.
nstelling van de behandeling bij oudere patiënten, bij hypoproteïnemie bijvoorbeeld samenhangend met het nefrotisch syndroom (toegenomen kans op ototoxiciteit), bij ernstig hartfalen en bij levercirrose met ascites dient bij voorkeur langzaam, onder zorgvuldige controle én in de kliniek plaats te vinden. Verder voorzichtig zijn bij hypotensie, ernstig hartfalen, significante stenose van de kransaders of cerebrale bloedvaten, gestoorde leverfunctie, progressieve nierinsufficiëntie (hepato-renaal syndroom), hyperurikemie en bij jicht (in de anamnese).
Bij hypercalciëmie eerst een eventuele dehydratie corrigeren; tijdens de behandeling daarna met furosemide is eveneens een nauwkeurige vervanging van verloren vocht en elektrolyten noodzakelijk.
Patiënten met meer kans op radiocontrast-nefropathie vóór blootstelling aan radiocontrast intraveneus (re)hydrateren.
Serumelektrolyten controleren: Bij langdurige therapie, hoge dosering, digoxine gebruik, pre-existent leverlijden, diarree, braken, hyperhidrose, kaliumverlies door nierziekten of hyperaldosteronisme verdient het aanbeveling regelmatig de serumelektrolyten en het serumcreatinine te controleren en daarnaast hypovolemie, dehydratie, significante elektrolytverstoringen (m.n. hypokaliëmie) en zuur/baseverstoringen te corrigeren. Kaliumrijk dieet is aan te bevelen bij langdurig gebruik (aardappelen, bananen, tomaten, vruchtensappen, gedroogde vruchten, bloemkool, spinazie). Wees erop alert dat een verstoring in het elektrolytengehalte, m.n. hyponatriëmie, ook veroorzaakt kan worden door een hypervolemie.
Controleer regelmatig de nier- en leverfunctie bij langdurig gebruik of bij pre-existente nier- of leverfunctiestoornissen. Sterke diurese kan bij een gestoorde nierfunctie een (reversibele) nierfunctievermindering veroorzaken. Een adequate vochttoevoer is bij dergelijke patiënten noodzakelijk.
De klachten van een gedeeltelijke urinewegobstructie kunnen verergeren en acute urineretentie kan optreden.
Bij bestaande of latente diabetes mellitus is in het begin van de therapie regelmatig controle van de bloedglucosewaarden vereist.
Een verhoging van het serumcholesterol- en/of serumtriglyceridengehalte is mogelijk en keert bij voortzetting van de behandeling meestal binnen 6 maanden terug op het normale niveau.
Een bestaande metabole alkalose kan verergeren.
Furosemide 500 mg tabletten en het concentraat voor injectie alleen gebruiken bij een duidelijk verminderde GFR, vanwege het risico van overmatig vloeistof- en elektrolytenverlies.
Hulpstoffen:
Wees voorzichtig met natrium (in de injectie-/infusievloeistof) bij een natriumarm dieet.
Propyleenglycol (in de drank) bij een nier- of leverfunctiestoornis alleen gebruiken als extra controle op achteruitgang plaatsvindt. Wees voorzichtig met propyleenglycol bij kinderen < 5 jaar, zeker in combinatie met andere middelen die propyleenglycol of ethanol bevatten.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Relevant:
Het risico op nefrotoxiciteit door cisplatine kan worden verhoogd.
Niet relevant:
Toename furosemide: de concentratie stijgt door natriumzirkoniumcyclosilicaat.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met semaglutide, methotrexaat en letrozol.
Niet beoordeeld:
Fenytoïne en fenobarbital kunnen de werking van furosemide verminderen.
Bij combinatie met risperidon bij ouderen met dementie is een verhoogde mortaliteit gevonden; het mechanisme hiervan is niet vastgesteld, dehydratie was echter een risicofactor.
Bij combinatie met fluoxetine zijn enkele gevallen van onverwachte dood opgetreden; een causale relatie is niet vastgesteld, mogelijk speelt additie van hyponatriëmie een rol.
Bij combinatie met terbutaline is het risico op hypokaliëmie verhoogd.
Interacties lisdiuretica algemeen:
Relevant: NSAID's veroorzaken water- en zoutretentie, waardoor hartfalen kan optreden of verergeren. Dit effect kan al optreden binnen enkele dagen na start van het NSAID en is vooral van belang bij ernstig hartfalen. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; als dit niet mogelijk is, moet de nierfunctie worden gecontroleerd en te sterke ontwatering worden vermeden.
Er bestaat risico op plotselinge hypotensie wanneer een RAAS-remmer wordt toegevoegd aan therapie met een lisdiureticum; tevens kan nierinsufficiëntie optreden. Bij toevoeging aan een lisdiureticum moet de startdosering van de RAAS-remmer worden verlaagd; tijdelijk staken van het lisdiureticum is niet gewenst bij hartfalen.
De toxiciteit van lithium kan toenemen doordat de uitscheiding wordt geremd.
Gevaarlijke hypokaliëmie kan optreden bij combinatie met acetazolamide; bij voorkeur wordt ook een kaliumsparend diureticum of een kaliumzout toegevoegd.
Bij combinatie met ketanserine kunnen ernstige hartritmestoornissen optreden, het risico hierop is verhoogd bij hypokaliëmie.
Bij combinatie met carbamazepine of oxcarbazepine kan hyponatriëmie optreden.
De absorptie wordt verminderd door gelijktijdige inname met colestyramine. Het lisdiureticum moet ten minste 4 uur vóór colestyramine worden ingenomen.
Niet relevant: bij optreden van hypokaliëmie wordt de toxiciteit van digoxine versterkt.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie van lisdiuretica met aminoglycosiden.
Niet beoordeeld: bij optreden van hyperglykemie kan het effect van bloedglucoseverlagende middelen worden verminderd.
De werking van niet-depolariserende spierrelaxantia wordt versterkt.
Combinatie met corticosteroïden kan tot overmatig kaliumverlies leiden.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
SULFONAMIDEN | ||
---|---|---|
Burinex
|
C03CA02 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.