Doseringen

Therapeutic Drug Monitoring
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Haloperidol

Stofnaam
Haloperidol
Merknaam
Haldol
ATC code
N05AD01

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Butyrofenonderivaat met antipsychotische en geringe sederende werking. Blokkeert zowel dopaminerge (D2) als α1-adrenerge receptoren en vermoedelijk ook de dopaminereceptoren in de chemoreceptor trigger-zone. Heeft een sterke centraal antidopaminerge en een zwakke centraal anticholinerge werking. Bij opvallend weinig werkzaamheid kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme.

Farmacokinetiek bij kinderen

Kinderen (n=78, 2-17 jr) kregen oraal tot max 30 mg/dag. Cmax: 44,3 ng/ml. Trend richting kortere t½ bij kinderen t.o.v. volwassenen.
Waargenomen effectieve spiegel bij tics: 1-4 ng/ml (SPC Haldol).

 

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Label dosisadvies Kinderformularium

Psychosen:
<13 jaar: off-label,
≥13 jaar: on-label tot 5 mg/dag
Gedragsstoornissen, autisme: 
< 6 jaar: off-label
>6 jaar on-label tot 5 mg/dag
Tics:
<10 jaar: off-label,
>10 jaar: on-label tot 3 mg/dag
Delier: off-label
Ingrijpmedicatie: off-label
  

 


  

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Schizofrenie:
13-17 jaar: 0,5-3 mg/dag PO in 2-3 doses, max 5 mg/dag
Ernstige therapieresistente agressie bij autisme of pervasieve ontwikkelingstoornis:
6-11 jaar: 0,5 -3 mg/dag PO in 2-3 doses
12-17 jaar: 0,5-5 mg/dag PO in 2-3 doses
Ticstoornissen:
10-17 jaar: 0,5-3 mg/dag PO in 2-3 doses

Intraveneuze toediening niet geregistreerd bij kinderen

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Druppels, oraal 2 mg/ml
Inj.vlst. 0,5 mg/ml; 5 mg/ml;
Inj.vlst. (decanoaat) 50 mg/ml; 100 mg/ml (DEPOT preparaat)
Minitablet 0,04 mg
Tablet 0,25 mg, 0,5 mg, 1 mg, 2,5 mg,  5 mg, 10 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Doseringen

Schizofrenie (psychosen), gedragsstoornissen, autisme en tics
  • Oraal
    • 6 jaar tot 12 jaar
      [2] [4] [6]
      • Startdosering: 0,01 - 0,025 mg/kg/dag in 1 - 2 doses.
      • Onderhoudsdosering: Startdosering (dagdosering) op geleide van het effect en de bijwerkingen wekelijks ophogen met 0,25-0,5 mg tot het gewenste resultaat. Meestal wordt dit bereikt bij doseringen tussen 0,05 - 0,075 mg/kg/dag in 1 - 2 doses. Max: 0,15 mg/kg/dag.
      • Maximale dosering van 0,15 mg/kg/dag kan uitsluitend indien nodig toegepast worden bij psychose.

    • 12 jaar tot 18 jaar
      [1] [2] [4] [6]
      • Startdosering: 0,01 - 0,025 mg/kg/dag in 1 - 2 doses.
      • Onderhoudsdosering: Startdosering (dagdosering) op geleide van het effect en de bijwerkingen wekelijks ophogen met 0,25-0,5 mg tot het gewenste resultaat. Meestal wordt dit bereikt bij doseringen tussen 1 - 5 mg/dag in 1 - 2 doses.
Delier bij kritisch zieke kinderen
  • Intraveneus
    • 3,5 tot 10 kg
      [3] [5] [7] [11]
      • Startdosering: 0,05 mg/dosis De startdosering kan tweemaal met een tussenpoos van een uur herhaald worden. Dan opnieuw effect en bijwerkingen beoordelen..
      • Onderhoudsdosering: 0,01 mg/kg/dag in 1 - 3 doses. Verder ophogen op geleide van de klinische respons, "start low and go slow”..
        • Langzaam inlopen, minimaal 30 minuten
        • Bij omzetting van intraveneus naar oraal kunnen hogere doses (tot het dubbele van de IV dosering) nodig zijn ivm een groot first-pass effect.
    • 10 tot 15 kg
      [3] [5] [7] [11]
      • Startdosering: 0,15 mg/dosis De startdosis kan tweemaal met een tussenpoos van een uur herhaald worden. Dan opnieuw effect en bijwerkingen beoordelen..
      • Onderhoudsdosering: 0,025 mg/kg/dag in 1 - 3 doses. Verder ophogen op geleide van de klinische respons, "start low and go slow”..
        • Langzaam inlopen, minimaal 30 minuten
        • Bij omzetting van intraveneus naar oraal kunnen hogere doses (tot het dubbele van de IV dosering) nodig zijn ivm een groot first-pass effect.
    • ≥ 15 kg
      [3] [5] [7] [11]
      • Startdosering: 0,25 mg/dosis De startdosis kan tweemaal met een tussenpoos van een uur herhaald worden. Dan opnieuw effect en bijwerkingen beoordelen..
      • Onderhoudsdosering: 0,05 mg/kg/dag in 1 - 3 doses. Verder ophogen op geleide van de klinische respons, "start low and go slow”..
        • Langzaam inlopen, minimaal 30 minuten
        • Bij omzetting van intraveneus naar oraal kunnen hogere doses (tot het dubbele van de IV dosering) nodig zijn ivm een groot first-pass effect.
  • Oraal
    • < 45 kg
      [5]
      • Startdosering: 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis De oplaaddosis mag tweemaal met een tussenpoos van een uur herhaald worden.. Dan opnieuw effect en bijwerkingen beoordelen. De eerste 24 uur moet gezocht worden naar een eerste therapeutische respons. Hoe lang en goed deze eerste respons aanhoudt bepaalt het vervolg..
      • Onderhoudsdosering:
         de cumulatieve dosis van de eerste 24 uur dient in 2-3 doses gegeven te worden. Indien nodig op geleide van het effect en de bijwerkingen verder ophogen met 0,25-0,5 mg tot het gewenste resultaat. Meestal wordt dit bereikt bij doseringen tussen  0,01 - 0,08
        mg/kg/dag in 2 doses.
    • ≥ 45 kg
      [5]
      • Startdosering: 0,5 - 1 mg/dosis De oplaaddosis mag tweemaal met een tussenpoos van een uur herhaald worden.. Dan opnieuw effect en bijwerkingen beoordelen. De eerste 24 uur moet gezocht worden naar een eerste therapeutische respons. Hoe lang en goed deze eerste respons aanhoudt bepaalt het vervolg..
      • Onderhoudsdosering: de cumulatieve dosis van de eerste 24 uur dient in 2-3 doses gegeven te worden. Indien nodig op geleide van het effect en de bijwerkingen verder ophogen met 0,25-0,5 mg tot het gewenste resultaat. Meestal wordt dit bereikt bij doseringen tussen 0,01 - 0,08 mg/kg/dag in 2 doses. Max: 6 mg/dag.
Ingrijpmedicatie bij acute psychotische crises
  • Oraal
    • 12 jaar tot 18 jaar
      [10]
      • 1 - 2,5 mg/dosis, éénmalig.
      • Wanneer orale medicatie wordt geweigerd of niet het gewenste effect heeft, kan intramusculaire toediening overwogen worden.

        Haloperidol dient voorgeschreven te worden door een specialist in kinder- en jeugdpsychiatrie. De dosis dient individueel vastgesteld te worden en de laagst mogelijke dosis dient toegepast te worden.

         

  • Intramusculair
    • 12 jaar tot 18 jaar
      [10]
      • 2,5 - 5 mg/dosis, éénmalig.
      • Wanneer orale medicatie wordt geweigerd of niet het gewenste effect heeft, kan intramusculaire toediening overwogen worden.

        Haloperidol dient voorgeschreven te worden door een specialist in kinder- en jeugdpsychiatrie. De dosis dient individueel vastgesteld te worden en de laagst mogelijke dosis dient toegepast te worden.

         

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Bijwerkingen bij kinderen

Sufheid. Levensbedreigend is meestal de rhabdomyolyse en de daarmee samenhangende nierinsufficiëntie. In de literatuur zijn er een aantal gevallen van rhabdomyolyse bij kinderen beschreven. Tevens dient men, evenals met andere antipsychotica, bedacht te zijn op het optreden van het zogenaamde maligne neurolepticumsyndroom. Bij parenterale toediening zijn enkele gevallen gemeld van plotselinge onverklaarbare dood, verlenging van het QTc-interval en ventriculaire aritmieën, vooral bij hoge doseringen en gepredisponeerde patiënten.

 

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bij opvallend meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme.

Zeer vaak (> 10%): agitatie, slaperigheid, extrapiramidale verschijnselen, hyperkinesie, hoofdpijn.

Vaak (1-10%): depressie, psychotische stoornis, (tardieve) dyskinesie, dystonie, acathisie, bradykinesie, hypokinesie, hypertonie, somnolentie, maskergelaat, tremor, duizeligheid, visusstoornissen, oculogyrische crisis, (orthostatische) hypotensie, obstipatie, droge mond, hypersalivatie, misselijkheid, braken, abnormale leverfunctietest, huiduitslag, urineretentie, spierrigiditeit, erectiestoornis, gewichtsverandering, reactie op de injectieplaats.

Soms (0,1-1%): leukopenie, overgevoeligheid, verwardheid, libidoverlies, rusteloosheid, convulsie, parkinsonisme, akinesie, tandradrigiditeit loopstoornis, sedatie, onwillekeurige spiercontracties, tachycardie, dyspneu, hepatitis, geelzucht, fotosensibilisatie, urticaria, jeuk, hyperhidrose, torticollis, spierspasmen, spierstijfheid, amenorroe, dysmenorroe, galactorroe, gevoelige borsten, borstpijn, hyperthermie, oedeem.

Zelden (0,01-0,1%): hyperprolactinemie, neuroleptisch maligne syndroom, nystagmus, motorische disfunctie, bronchospasme, trismus, spiertrekkingen, menorragie, menstruatiestoornis, seksuele disfunctie, verlengd QT–interval.

Verder zijn gemeld: agranulocytose, neutropenie, pancytopenie, trombocytopenie, anafylactische reactie, syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH), hypoglykemie, ventrikelfibrilleren,'torsade de pointes', ventrikeltachycardie, extrasystolen, larynxoedeem, laryngospasme, acuut leverfalen, cholestasis, leukocytoclastische vasculitis, exfoliatieve dermatitisneonataal abstinentiesyndroom, gynaecomastie, priapisme, plotselinge dood, aangezichtsoedeem, hypothermie, abces op de injectieplaats. Bij gebruik van antipsychotica zijn gevallen van veneuze trombo-embolie gemeld, waaronder longembolie en diepveneuze trombose. Tardieve dyskinesie kan zowel tijdens als na staken van de behandeling ontstaan.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Contraindicaties bij kinderen

Verlengd QTc-interval.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • overgevoeligheid voor butyrofenonderivaten;
  • coma;
  • depressie van het centrale zenuwstelsel;
  • ziekte van Parkinson;
  • Lewy-bodydementie;
  • progressieve supranucleaire verlamming;
  • bekende QTc-intervalverlenging of het congenitale lange QT-syndroom;
  • recent acuut myocardinfarct;
  • niet-gecompenseerd hartfalen;
  • voorgeschiedenis van ventriculaire aritmie of 'torsade de pointes';
  • niet-gecorrigeerde hypokaliëmie.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

De onderhoudsdosering bij indicatie delier dient, op basis van het principe “start low and go slow”, langzaam op geleide van het klinisch beeld en de medicatie respons opgebouwd te worden. Echter moet er opgemerkt worden dat er binnen de eerste 24 uur vaak een aantal malen extra geïntervenieerd dient te worden. Dit omdat het pediatrisch delier een acute kinderpsychiatrische crisis situatie is die vaak snelle succesvolle interventie behoeft. Afbouwen dient tevens langzaam plaats te vinden na een stabiele klinische situatie van 48 uur. De totale dagdosering kan worden uitgeslopen in ongeveer maximaal een week tijd. Bij het omzetten van intraveneuze naar orale toediening kunnen hoge doses (tot het dubbele van de IV dosering) nodig zijn (in verband met first pass effect) en in 2 - 3 doses/dag verdeeld te worden.
Evenals met andere antipsychotica dient men bij haloperidol bedacht te zijn op het optreden van het zogenaamde maligne neurolepticumsyndroom, waarin centraal staan: hyperthermie, extreme spierrigiditeit en een autonome instabiliteit.

Extrapyramidale verschijnselen zoals tardieve dyskinesie en sedatie kunnen optreden (SmPC Haldol)

Het is verstandig om nieuwe of toegenomen "angst/onrust" gevoelens bij de patiënt ook als mogelijke acathisie (pijnlijke spasmen) te beschouwen alvorens de dosering op te hogen.

Bij optreden van ernstige bijwerkingen of wanneer het effect uitblijft kan er sprake zijn van een afwijkend geneesmiddelmetabolisme. Cyp2D6 kan de variatie in respons bepalen. Genotypering kan overwogen worden.

 

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bij opvallend weinig werkzaamheid of bij meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme.

Staak de behandeling direct bij de eerste symptomen (zoals hyperthermie) van een neuroleptisch maligne syndroom.

Overweeg de behandeling te staken als, na langdurig gebruik, symptomen (ritmische, onwillekeurige bewegingen van tong, gezicht, mond of kaak) van tardieve dyskinesie optreden. Het syndroom kan worden gemaskeerd bij een opnieuw ingestelde behandeling, bij een verhoging van de dosis of bij overschakeling op een ander antipsychoticum.

Overweeg de behandeling te staken als tijdens het gebruik extrapiramidale symptomen (tremor, rigiditeit, hypersalivatie, bradykinesie, acathisie, acute dystonie) optreden. Antiparkinsonmedicatie van het anticholinerge type zonodig voorschrijven om deze symptomen te behandelen, het is niet aanbevolen dit standaard preventief te geven.

QT-verlenging en ventriculaire aritmieën zijn gemeld; hierop lijkt meer kans bij hoge doses en parenterale (vooral intraveneuze) toediening. Wees voorzichtig bij bradycardie, hartziekten, familiaire voorgeschiedenis van QT-verlenging, bij patiënten bij wie hoge plasmaconcentraties kunnen optreden en bij een voorgeschiedenis van hoge alcoholconsumptie. Maak een baseline-ECG vóór de behandeling en corrigeer elektrolytstoornissen zoals hypokaliëmie en hypomagnesiëmie. Controleer tijdens de behandeling periodiek de elektrolytenbalans, voer zo nodig ECG-monitoring uit. Bij herhaalde intramusculaire toediening is continue ECG-monitoring aan te bevelen. Bij profylaxe of behandeling van postoperatieve misselijkheid en braken is tot 6 uur na (intramusculaire) toediening, ECG-monitoring aan te bevelen. Haloperidol-injecties zijn voor intramusculair gebruik; indien toch voor intraveneuze toediening wordt gekozen, dient continue ECG-monitoring plaats te vinden. Verlaag de dosis bij QT-verlenging en staak de behandeling bij een QT-interval van > 500 ms.

Wees voorzichtig bij:
dementie, het gebruik is geassocieerd met meer kans op cerebrovasculaire bijwerkingen en overlijden bij deze patiënten.
patiënten met meer kans op een beroerte.epilepsie en toegenomen kans op insulten (zoals ontwenning en hersenbeschadiging).
(orthostatische) hypotensie.
hyperprolactinemie en prolactineafhankelijke tumoren en bij een relevante voorgeschiedenis van borsttumoren.
Bij hyperthyreoïdie dient antipsychotische behandeling altijd vergezeld te gaan van een adequate behandeling met thyreostatica. Door gelijktijdig gebruik met thyroxine kan de toxische grens van haloperidol eerder bereikt worden.

Inventariseer mogelijke risicofactoren voor veneuze trombo-embolie vóór en tijdens de behandeling, neem indien nodig preventieve maatregelen.

De behandelrespons bij schizofrenie kan vertraagd zijn. Na staken kan de terugkeer van symptomen van een onderliggende aandoening pas na weken of maanden zichtbaar worden.

Er zijn relatief weinig veiligheidsgegevens bekend voor pediatrische patiënten.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Haloperidol remt CYP2D6.

Relevant:
Afname haloperidol: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren.

Toename haloperidol: cobicistat en ritonavir remmen het metabolisme.

Overig effect: haloperidol kan het QTc-interval verlengen, het risico op ernstige hartritmestoornissen is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij ernstige hartritmestoornissen zoals torsade de pointes zijn gemeld. Haloperidol in een dosering hoger dan 5 mg per dag is ingedeeld in middelhoog QT-verlengend potentieel; en haloperidol in een dosering van 5 mg per dag of lager is ingedeeld in laag QT-verlengend potentieel. Zie verder inleidende tekst Interactielijsten, QTc-verlengers. De interactie is niet relevant bij gebruik van lage dosering haloperidol (5 mg per dag of lager) in combinatie met een ander middel van laag QT-verlengend potentieel.

Niet relevant: de haloperidolconcentratie stijgt door itraconazol.

De klaring van imipramine kan afnemen.

Niet beoordeeld: CYP2D6-remmers kunnen de haloperidolconcentratie verhogen.

Interacties antipsychotica:

Relevant: antipsychotica en centrale dopaminerge middelen (Dopaminerge parkinsonmiddelen en Prolactineremmers) kunnen elkaars werking tegengaan. Combinatie wordt daarom ontraden. Antipsychotica kunnen de werking van dopamine tegengaan. Een uitzondering is clozapine, dit kan in lage doses worden toegepast bij psychose bij een parkinsonpatiënt. Als alternatief kan quetiapine worden gebruikt.

Niet relevant: antipsychotica kunnen de werking van dopamine tegengaan. Andersom zal dopamine de werking van antipsychotica niet tegengaan. Dopamine passeert de bloed-hersenbarrière niet en remt daarom niet het centrale dopaminereceptor-blokkerend effect van antipsychotica.
In theorie kunnen antipsychotica en parasympathicolytische parkinsonmiddelen elkaars werking tegengaan.
Niet beoordeeld: de werking van adrenaline wordt verzwakt door antipsychotica met een α1-blokkerende werking (zie de rubriek Bijzonderheden).
De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

BUTYROFENONDERIVATEN
N05AD08
N05AD05
INDOOLDERIVATEN

Lurasidon

Latuda
N05AE05
DIFENYLBUTYLPIPERIDINEDERIVATEN

Pimozide

Orap
N05AG02
DIAZEPINEN, OXAZEPINEN,THIAZEPINEN EN OXEPINEN

Clozapine

Leponex
N05AH02

Olanzapine

Zyprexa, Zalasta
N05AH03

Quetiapine

Seroquel
N05AH04
LITHIUMZOUTEN

Lithium

Camcolit, Priadel
N05AN01
OVERIGE ANTIPSYCHOTICA

Aripiprazol

Abilify
N05AX12

Paliperidon

Invega
N05AX13

Risperidon

Risperdal
N05AX08

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Referenties

  1. Anderson LT et al., The effects of haloperidol on discrimination learning and behavioral symptoms in autistic children, J Autism Dev Disord, 1989, 19, 227-39
  2. Sikich L, et al, A pilot study of risperidone, olanzapine, and haloperidol in psychotic youth: a double-blind, randomized, 8-week trial., Neuropsychopharmacology, 2004, 29(1), 133-145.
  3. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 5-1-2024
  4. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 5-1-2024
  5. Brown RL, et al, The use of haloperidol in the agitated, critically ill pediatric patient with burns, J Burn Care Rehabil., 1996, 17, 34-8
  6. Campbell M et al, Neuroleptic-related dyskinesias in autistic children: a prospective, longitudinal study., J Am Acad Child Adolesc Psychiatry., 1997, 36, 835-43
  7. Schieveld JN, et al, Delirium in critically ill children in a paediatric intensive care unit., Ned Tijdschr Geneeskd., 2006, 15, 1545-8
  8. Spencer EK, et al, Children with schizophrenia: diagnosis, phenomenology, and pharmacotherapy., Schizophr Bull., 1994, 20, 713-25
  9. Valk, J.A. van der, et al, Het pediatrisch delier: een ernstige aandoening bij kritisch zieke kinderen, Psyfar, 2008
  10. Hatherill S et al. , Delirium among children and adolescents in an urban sub-Saharan African setting., J Psychosom Res., 2010 , Aug;69(2), 187-92
  11. Janssen-Cilag B.V., SPC Haldol druppels (RVG 03186) 23-05-2019, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  12. Kenniscentrum Kind,- en Jeugdpsychiatrie, Ingrijpmedicatie protocol 2016. , www.kenniscentrum/kjp.nl
  13. Schieveld JNM et al. , Multidisciplinaire richtlijn pediatrisch delier. , 2014

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Wijzigingen

  • 11 juni 2018 16:56: De wetenschappelijke literatuur over de toepassing van haloperidol bij kinderen is opnieuw beoordeeld. Dit heeft geleid tot de toevoeging van een oraal doseeradvies voor kritisch zieke kinderen met een delier en de toevoeging van de indicatie " ingrijpmedicatie bij acute psychotische crises"
  • 27 november 2015 09:09: Update registratiestatus obv SmPC's: haloperidol is niet geregistreerd voor autisme.

Wijzigingen