Centraal aangrijpend antihypertensivum. Het is een gemengde centraal aangrijpende imidazoline (I1-) en α2-agonist. Naast het centraal remmende effect op de noradrenerge neurotransmissie bezit het een perifere α2-gestimuleerde werking.
De volgende kinetische parameters zijn gevonden na orale toediening (Arenas-Lopez et al. 2014, Xie et al 2011 en Larsson et al. 2011):
n= | Cmax (ng/ml) | Tmax (min) | Cl (l/kg/uur) | Vd (l/kg) | |
---|---|---|---|---|---|
Neonaat | 36 | - | - | 0,22 | 5,59 |
1 mnd-1 jr | 46 | 0,73 (3 µg/kg) | 190 | 0,20 | 2,59 |
3-10 jr | 8 | 0,77 (4 µg/kg) | 62 | 0,26 | 1,61 |
ECMO (3dg-6 jr) | 22 | - | - | 0,43 | 6,49 |
Bij kinderen aan ECMO is de klaring verdubbeld en het verdelingsvolume verhoogd (Kleiber 2017).
Clonidine is adequaat onderzocht en effectief bevonden voor ADHD, inslaapstoornissen en tics. Mogelijk is het middel matig effectief voor gedragsproblemen. Polyfarmacie: in verband met sedatieve, depressogene en hypotensieve effecten is het aan te raden om bij de combinatie van clonidine met benzodiazepine-agonisten en antipsychotica de dosis wat lager te houden dan normaal. Wegens onvoorspelbare effecten op de tensie is het af te raden om te combineren met tricyclische antidepressiva of b-blokkers.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Tablet (hydrochloride) 0.025 mg, 0.15 mg
Inj.vlst. (hydrochloride) 0.01 mg/ml, 0.15 mg/ml, 1 mg/ml (geschikt voor orale toediening, bevat geen propyleenglycol)
Drank (hydrochloride) 0,05 mg/ml (bevat propyleenglycol, 9.1 mg/ml)
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Sedatie op IC: Adjuvans bij benzodiazepinen |
---|
|
ADHD met of zonder gedragsproblemen of tics |
---|
|
Inslaapstoornissen bij ADHD |
---|
|
Groeihormoon secretietest |
---|
Neonataal Abstinentie Syndroom (NAS) |
---|
|
Hypertensie |
---|
|
Premedicatie vóór inleiding van anesthesie |
---|
Als adjuvans bij andere analgetica |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij toepassing als psychofarmacon: Hypotensie, bradycardie, sedatie, duizeligheid, depressieve klachten (verdrietig, hangerig, geïrriteerd gedrag), hoofdpijn en obstipatie. Duidelijke ECG-veranderingen zijn niet waargenomen.
De meest voorkomende bijwerkingen bij kinderen zijn slaperigheid, droge mond, hoofdpijn, duizeligheid en slaapstoornissen. Dit kan van invloed zijn op vele dagelijkse activiteiten.
Bij overdosering bij kinderen: Ademhalingsdepressie, bewusteloosheid, cardiale bijwerkingen, ernstige hypotensie, paradoxale bloeddrukstijging, hyperglykemie, hypothermie.
Zeer vaak (> 10%): duizeligheid, sedatie. Orthostatische hypotensie. Droge mond.
Vaak (1–10%): depressie, slaapstoornissen. Hoofdpijn. Misselijkheid, braken, obstipatie, pijn in de speekselklieren. Erectiele disfunctie. Vermoeidheid.
Soms (0,1–1%): waarnemingsstoornissen, hallucinaties, nachtmerries. Paresthesie. Sinusbradycardie. Ziekte van Raynaud. Huiduitslag, urticaria, jeuk. Malaise.
Zelden (0,01–0,1%): gynaecomastie. Verminderde traanvochtproductie. AV–blok. Droge neus. Pseudo–obstructie van het colon. Haaruitval. Toegenomen bloedglucosespiegel.
Verder zijn gemeld: bradyaritmie, verwardheid, verminderd libido, accommodatiestoornissen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Ernstige bradyaritmieën (sick-sinussyndroom, tweede- of derdegraads AV-blok).
Het is aan te bevelen de medicatie niet abrupt af te breken, doch geleidelijk – binnen enkele dagen – te verminderen wegens de kans op een rebound-effect, dat zich uit in plotselinge stijging van de bloeddruk, gepaard gaande met opwinding, slapeloosheid, tremor, misselijkheid, hoofdpijn en hartkloppingen.
Voor de behandeling moeten eventueel bestaande cardiale problemen (tensie of ritme) bij het kind of in de familie worden uitgevraagd. Bij duizeligheid of hartkloppingen, of bij verdenking op ritmestoornissen, is controle van bloeddruk en pols (frequentie en regelmatigheid) aangewezen, vooraf en gedurende de behandeling. De systolische en diastolische bloeddruk daalt bij clonidine ongeveer 10 mm Hg, dit heeft echter geen klinische relevantie. Klachten die optreden bij lichamelijke inspanning dienen echter goed uitgezocht te worden. Bij twijfel over de cardiovasculaire toestand is een ECG aangewezen.
Om plotseling dalen en stijgen van de bloeddruk te voorkomen, is het aan te bevelen clonidine insluipend te doseren aan het begin van de therapie en indien de behandeling wordt gestaakt de behandeling geleidelijk (binnen enkele dagen) af te bouwen. De behandeling dient onder regelmatige controle van bloeddruk en polsfrequentie plaats te vinden.
Bij toepassing als psychofarmacon:
In de eerste weken treedt veelal een lichte sedatie op. Als de bijwerkingen (sedatie, duizeligheid) te storend zijn, wordt de dosis verlaagd. Meestal verdwijnt de sedatie. Clonidine wordt meestal gegeven in drie giften (bij ontbijt, lunch en voor het slapen). Het kan tot 3 maanden duren voor clonidine zijn volledige effect heeft. De ouders en het kind moeten hiervan op de hoogte zijn. Als er na ruim een maand nog geen duidelijk effect is kan de dosis worden verhoogd. Is er echter na een tweede maand nog geen enkel effect, dan wordt clonidine als onwerkzaam beschouwd. Als na twee, drie maanden besloten wordt de medicatie te continueren, is halfjaarlijkse medicatiecontrole (effecten, bijwerkingen en gewicht) aan te bevelen. Ieder jaar wordt gekeken of de medicatie achterwege gelaten kan worden.
Men moet extra alert zijn bij patiënten met depressieve symptomen, want deze kunnen verergeren.
Het is aan te bevelen de medicatie niet abrupt af te breken, doch geleidelijk – binnen enkele dagen – te verminderen wegens de kans op een rebound-effect, dat zich uit in plotselinge stijging van de bloeddruk, gepaard gaande met opwinding, slapeloosheid, tremor, misselijkheid, hoofdpijn en hartkloppingen. Een buitengewone toename van de bloeddruk na staken kan tegengegaan worden door opnieuw instellen van oraal clonidine of met i.v. fentolamine.
Voorzichtig zijn bij polyneuropathie, milde tot matige bradyaritmieën zoals sinusbradycardie, cerebrale of perifere doorbloedingsstoornissen, ernstig coronair vaatlijden, hartfalen, obstipatie of depressie in de anamnese. Bij autonome neuropathie, zoals bij diabetes mellitus, kan clonidine een paradoxale toename van de bloeddruk geven. Bij ernstig gestoorde nierfunctie is regelmatige controle hiervan aanbevolen. Omdat clonidine een afname in de traanvochtproductie kan veroorzaken is het mogelijk dat het dragen van contactlenzen minder goed wordt verdragen.
Clonidine heeft geen therapeutisch effect op de hoge bloeddruk die wordt veroorzaakt door een feochromocytoom.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Relevant:
Bij combinatie met een niet-selectieve β-blokker kan paradoxale hypertensie optreden. Bovendien kan 'rebound'-hypertensie optreden bij staken van clonidine in aanwezigheid van een β-blokker. Bij staken van clonidine dient daarom eerst de β-blokker (tijdelijk) te worden gestaakt, alvorens het gebruik van clonidine geleidelijk te staken.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met methylfenidaat.
Niet beoordeeld:
Tricyclische antidepressiva en antipsychotica (in het bijzonder de fenothiazinederivaten) kunnen de antihypertensieve werking van clonidine verminderen en orthostatische hypotensie veroorzaken of verergeren.
Symptomen van hypoglykemie van bloedglucoseverlagende middelen kunnen worden gemaskeerd.
De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
IMIDAZOLINERECEPTORAGONISTEN | ||
---|---|---|
Intuniv
|
C02AC02 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.