De meeste geneesmiddelen die gebruikt worden bij (premature) pasgeborenen op Neonatale Intensive Care Units (NICU’s) en op regionale neonatologie afdelingen zijn niet geregistreerd voor gebruik door deze patientengroep. Dat betekent dat er geen beoordeling van werkzaamheid en veiligheid heeft plaatsgevonden door bijvoorbeeld het CBG of de EMA. Deze geneesmiddelen zijn echter wel hoogst noodzakelijk voor de behandeling van problemen na (vroeg)geboorte. Na een succesvolle pilot waarin voor een aantal van deze geneesmiddelen alsnog de beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing bij (premature) neonaten beoordeeld op beschreven werkzaamheid, veiligheid en dosering, worden in het huidige Neodose ook voor alle andere relevante middelen doseeradviezen voor neonaten opgesteld.
Het opstellen van een doseeradvies begint met de consultatie van de beroepsgroep om te achterhalen welke toepassingen van het geneesmiddel – indicaties, toedieningswegen, leeftijdsgroepen- relevant zijn voor (premature) neonaten. Vervolgens wordt PUBMED doorzocht op basis van de objectives uit het BRAvO framework (“effectiviteit, veiligheid, de juiste dosis”) met behulp van een standaard zoekstrategie. De bevindingen worden samengevat en vertaald naar doseeradviezen voor deze populatie rekening houdend met de zwangerschapsduur en leeftijd na de geboorte. Op basis van alle beschikbare informatie en eventuele overige overwegingen worden aanbevelingen geformuleerd die worden opgenomen in een conceptmonografie per geneesmiddel. De conceptmonografie wordt beoordeeld door de werkgroep Neonatale Farmacologie en de redactie van het Kinderformularium. Indien er geen wetenschapellijke publicaties beschikbaar zijn, worden de bestaande medicatieprotocollen van neonatale intensive care afdelingen opgevraagd en vergeleken, en bediscussierd door de werkgroep Neonatale Farmacologie om zo te komen tot een een consensus-based dosering.
Het Neodose project is mogelijk gemaakt door een subsidie van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten