Off-label
Toon SmPC tekstGel (hydrochloride) 2%
Crème rectaal (hydrochloride) 2%
Calciumantagonist die bij lokale toediening een verslappende werking heeft op de musculatuur van de anale sfincter. De werking bij een anale fissuur berust op een combinatie van verlaging van de interne sfincterspanning en vasodilatatie, waardoor de doorbloeding en genezing van de fissuur worden bevorderd. Werkingsduur: ca. 12 uur. Pijnverlichting treedt in het algemeen pas op na ca. 2 weken; het kan 6-12 weken duren tot de anale fissuur helemaal genezen is.
Lokale resorptie kan optreden.
Indicatie: Anale fissuur |
---|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Lichte irritatie van de huid rond de anus. Zelden hoofdpijn en duizeligheid (voorbijgaand), perianaal eczeem en lokale overgevoeligheidsreacties.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bij chronische anale fissuren is niet goed onderzocht of gebruik langer dan 12 weken zinvol is. Indien chronische fissuren niet helemaal zijn genezen zijn er geen (veiligheids)overwegingen om langer gebruik af te raden.
Onderstaande interacties gelden voor systemische toepassing van diltiazem. Deze zijn weergegeven omdat lokale resorptie op kan treden bij rectale toepassing.
Diltiazem is substraat voor CYP3A4 en P-gp.
Relevant:
Toename diltiazem: de concentratie stijgt door cimetidine, krachtige CYP3A4-remmers en HIV-middelen. Bovendien kan diltiazem de concentratie van claritromycine, erytromycine of saquinavir verhogen.
Diltiazem verhoogt de concentratie van: alprazolam, atorvastatine, buspiron, carbamazepine, colchicine, immunosuppressiva, ivabradine, lurasidon, midazolam, naloxegol, simvastatine en theofylline.
Overig effect: bij combinatie met een β-blokker kunnen de remmende werking op de atrioventriculaire geleiding en de antihypertensieve werking worden versterkt met als gevolg bradycardie, AV-block en hypotensie. De combinatie wordt in bepaalde gevallen bewust toegepast vanwege het synergistische effect, en wordt bij voorkeur (poli)klinisch ingesteld. Dit geldt ook voor de combinatie van intraveneus diltiazem met amiodaron.
Acute hypotensie kan optreden bij combinatie van een niet-selectieve α1A-blokker (alfuzosine, doxazosine, terazosine) met diltiazem. Dit geldt met name in het begin van de behandeling en bij start van een niet-selectieve α1A-blokker.
De digoxineconcentratie kan stijgen. Behalve een farmacokinetische interactie (diltiazem vermindert de klaring en/of het verdelingsvolume van digoxine) is er ook een farmacodynamische interactie: de remmende werking op de atrioventriculaire geleiding van diltiazem en digoxine kan additief zijn. De combinatie wordt vaak bewust voorgeschreven bij atriumfibrilleren.
Niet relevant: de concentratie daalt door rifampicine.
Bij combinatie met fluoxetine kan oedeem optreden.
Diltiazem verhoogt de concentratie van apixaban, dutasteride, eletriptan, encorafenib, saxagliptine en ticagrelor.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met de selectieve α1A-blokkers silodosine en tamsulosine.
Niet beoordeeld: de fenytoïneconcentratie kan stijgen.
Grapefruitsap kan de biologische beschikbaarheid verhogen door remming van CYP3A4. In een kleine studie met gelijktijdige toediening van 250 ml grapefruitsap en 120 mg diltiazem oraal nam de AUC van diltiazem met ong. 20% toe.
Interacties calciumantagonisten algemeen:
Dihydropyridines worden gemetaboliseerd door CYP3A4. Dit geldt ook voor verapamil en diltiazem; bovendien zijn deze stoffen ook remmers van CYP3A4.
Relevant:
Toename dihydropyridine: de concentratie stijgt door cimetidine, krachtige CYP3A4-remmers , fluconazol, fluoxetine en HIV-proteaseremmers.
Overig effect: acute hypotensie kan optreden bij combinatie van een niet-selectieve α 1A -blokker (alfuzosine, doxazosine, terazosine) met een dihydropyridine. Dit geldt met name in het begin van de behandeling en bij start van een niet-selectieve α 1A -blokker.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met silodosine en tamsulosine.
Niet beoordeeld: bij combinatie van een dihydropyridine met een oraal toegediend calciumzout zijn geen problemen te verwachten; bij combinatie met een intraveneus toegediend calciumzout kan de vaatverwijdende werking worden afgezwakt.
Grapefruitsap kan in verschillende mate de biologische beschikbaarheid van dihydropyridines verhogen door remming van CYP3A4. Voor dihydropyridines (behalve amlodipine) geldt dat bij kortdurend gebruik van 1 glas grapefruitsap per dag het risico op bijwerkingen laag is. Voor de combinatie van amlodipine met grapefruitsap is geen klinisch relevant effect aangetoond. Zie ook de stofmonografieën.
Afname dihydropyridine : de concentratie kan dalen door CYP3A4-inductoren .