Diureticum, verwant aan thiazideverbindingen. Remt de terugresorptie van NaCl in de distale tubulus door aangrijping op de NaCl–co-transporter. Chloortalidon vermindert tevens de uitscheiding van calcium en bevordert de uitscheiding van kalium en magnesium.
Geen informatie bij kinderen.
Tablet 12.5 mg, 25 mg, 50 mg
Hypertensie, stabiel hartfalen, oedeem |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Vaak (1–10%): vooral bij hoge doses: hypokaliëmie, hyperurikemie en stijging van lipidenspiegel in bloed.
Soms (0,1–1%): duizeligheid, orthostatische hypotensie. Verlies van eetlust. Huiduitslag (urticaria). Impotentie. Hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hyperglykemie.
Zelden (0,01–0,1%): hoofdpijn, paresthesieën. Visusstoornissen. Hartaritmieën. Maag-darmstoornissen (misselijkheid, braken, maagpijn, obstipatie, diarree). Glucosurie. Hypercalciëmie. Intrahepatische cholestase, geelzucht. Fotosensibilisatie. Trombocytopenie, leukopenie, agranulocytose, eosinofilie
Zeer zelden (< 0,01%): vasculitis. Idiosyncratisch pulmonaal oedeem. Pancreatitis. Allergische interstitiële nefritis. Hypochloremische alkalose.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min), prerenale (cardiogene) nierinsufficiëntie; ernstige leverinsufficiëntie; symptomatische hyperurikemie; refractaire hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypercalciëmie; zoutverliezende nefropathieën; overgevoeligheid voor sulfonamiden.
Periodiek serumelektrolytconcentraties, met name van kalium, controleren (bij de start van de behandeling, na 3-4 weken en vervolgens iedere 4-6 maanden) en zo nodig corrigeren, in het bijzonder bij ouderen, bij ascites en nefrotisch syndroom. Dit is vooral van belang bij overmatig braken, diarree, diabetes mellitus, parenterale toediening van vloeistoffen en een streng zoutarm dieet, omdat dan de kans op hypokaliëmie toeneemt.
Bij diabetes mellitus de bloedglucosewaarden extra controleren.
Bij hyperlipidemie serumlipiden extra controleren.
Voorzichtig toepassen bij jicht in de anamnese en bij ouderen.
Nierinsufficiëntie: Voorzichtig toepassen bij een verminderde nierfunctie. Bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) is chloortalidon volgens de fabrikant onwerkzaam en gecontra-indiceerd. Er zijn echter aanwijzingen dat thiazide(-achtigen) wél werkzaam zijn bij een verminderde nierfunctie, zie ook Hypertensie, essentiële of primaire#Behandelplan.
Leverinsufficiëntie: Voorzichtig toepassen bij een gestoorde leverfunctie omdat verschuivingen in het vloeistof- en elektrolytenevenwicht coma hepaticum kunnen bevorderen; bij ernstige leverinsufficiëntie is chloortalidon volgens de fabrikant gecontra-indiceerd.
Thiaziden verminderen de calciumuitscheiding en kunnen zo hypercalciëmie veroorzaken, wees daarom voorzichtig bij maligne aandoeningen of hyperparathyroïdie.
Bij acute oogpijn of daling van de gezichtsscherpte (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling) de behandeling onmiddellijk staken. Choroïdale effusie met visusstoornissen, acute myopie en gesloten-kamerhoekglaucoom zijn gemeld bij gebruik van sulfonamide(derivaten). Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom. Een van de risicofactoren voor het ontwikkelen van acuut afgesloten kamerhoekglaucoom kan zijn een voorgeschiedenis van een sulfonamide- of penicilline-allergie.
Wegens hun invloed op het calciummetabolisme kunnen thiaziden bijschildklierfunctieproeven verstoren.
Interacties diuretica algemeen:
Thiaziden
Relevant: NSAID's veroorzaken water- en zoutretentie, waardoor hartfalen kan optreden of verergeren. Dit effect kan al optreden binnen enkele dagen na start van het NSAID en is vooral van belang bij ernstig hartfalen. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; als dit niet mogelijk is, moet de nierfunctie worden gecontroleerd en te sterke ontwatering worden vermeden. Bij hypertensie kunnen NSAID's de antihypertensieve werking van thiaziden verminderen, vooral bij nierfunctiestoornis. Bij NSAID-gebruik tot 2 weken is dit weinig relevant.
Er bestaat risico op plotselinge hypotensie wanneer een RAAS-remmer wordt toegevoegd aan therapie met een thiazide; tevens kan nierinsufficiëntie optreden. Bij toevoeging aan een thiazide zijn er twee mogelijkheden, namelijk een lagere startdosering van de RAAS-remmer of tijdelijk (2 dagen) staken van het thiazide.
De toxiciteit van lithium kan toenemen doordat de uitscheiding wordt geremd.
Gevaarlijke hypokaliëmie kan optreden bij combinatie met acetazolamide; bij voorkeur wordt ook een kaliumsparend diureticum of een kaliumzout toegevoegd.
Bij combinatie met ketanserine kunnen ernstige hartritmestoornissen optreden, het risico hierop is verhoogd bij hypokaliëmie.
Bij combinatie met carbamazepine, duloxetine, een SSRI, oxcarbazepine, vortioxetine en venlafaxine kan hyponatriëmie optreden.
Niet relevant: bij optreden van hypokaliëmie wordt de toxiciteit van digoxine versterkt.
Het diuretische effect kan worden versterkt door dapagliflozine.
Niet beoordeeld: bij optreden van hyperglykemie kan het effect van bloedglucoseverlagende middelen worden verminderd.
De werking van niet-depolariserende spierrelaxantia wordt versterkt.
Combinatie met corticosteroïden kan tot overmatig kaliumverlies leiden.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.