Synthetisch vitamine D-analoog. Alfacalcidol (1-α-OH-vitamine D3) is een prodrug en wordt na toediening omgezet, hoofdzakelijk in de lever, in calcitriol, de fysiologisch actieve vorm van vitamine D. Calcitriol versterkt de onderdrukking van de productie van parathyroïdhormoon door calcium. Calcitriol stimuleert de opname van calcium. Het heeft ook effect op de osteoblasten, waardoor verbetering van botvorming en botmineralisatie kan optreden.
Geen informatie
Alfacalcidol wordt tevens toegepast bij hypofosfatemische vitamine D resistente rachitis en bij hypoparathyreoidie.
Dialyse: IV: Off-label
Renale osteodystrofie: kinderen: on-label
Capsule 0.25 microg, 0,5 microg, 1 microg
Druppels, oraal 2 microg/ml (dit komt overeen met 0.1 mcg/druppel) De druppelvloeistof bevat 14 vol% ethanol.
Inj.vlst. 2 microg/ml.
Ga snel naar:
Osteodystrofie, secundaire hyperparathyroïdie bij chronische nierziekte stadium 3 en 4 (predialysepatiënten) |
---|
Osteodystrofie, secundaire hyperparathyroïdie bij chronische nierziekte stadium 5 (dialysepatiënten) |
---|
Rachitis |
---|
|
Chronische hypocalciemie |
---|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Vaak (1-10%): buikpijn. Huiduitslag (erythemateus, maculopapuleus, pustuleus), jeuk. Hypercalciëmie, hypercalciurie, hyperfosfatemie.
Soms (0,1-1%): tachycardie, verhoogde bloeddruk. Hoofdpijn, dysesthesie, dysgeusie, verwardheid. Metastatische verkalkingen. Anorexie, misselijkheid, braken, obstipatie, diarree, dyspepsie. Calcinose, asthenie, vermoeidheid, malaise. Myalgie. Hoog calcium×fosfaat-product. Verminderde nierfunctie (incl. acuut nierfalen) en nefrolithiase/nefrocalcinose.
Zelden (0,01-0,1%): duizeligheid.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties met symptomen zoals koorts, rillingen, urticaria en tongoedeem. Exfoliatieve dermatitis. Hypermagnesiëmie. Bij de druppels: ulceratie van de tong en tandvlees.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Cave hypercalciemie.
Wees voorzichtig bij hypercalciurie en bij nierstenen, hartritmestoornissen, sclerose van de hartkleppen of arteriosclerose in de voorgeschiedenis, omdat (langdurige) hypercalciëmie deze aandoeningen kan verergeren. Voorzichtig zijn bij patiënten met sarcoïdose, tuberculose of andere granulomateuze ziekten in verband met verhoogde gevoeligheid voor vitamine D.
Om met name bij de behandeling van renale osteodystrofie weke-delenverkalkingen te voorkomen, mag alfacalcidol slechts worden toegediend bij een genormaliseerd fosfaatgehalte in het serum.
Bij ernstige leverfunctiestoornissen kan de hydroxylering in de lever afnemen waardoor een hogere dosis alfacalcidol aangewezen kan zijn.
Biochemische metingen: om tijdens de behandeling met alfacalcidol hypercalciëmie te voorkomen, is het noodzakelijk regelmatig biochemische metingen te verrichten. In het bijzonder moeten de calcium-, magnesium-, fosfaat-, calcium×fosfaat-product, parathyroïdhormoon, creatinine- en alkalische fosfataseconcentraties worden gecontroleerd. Zeer regelmatige controle is vooral nodig, wanneer het alkalisch fosfatasegehalte in het normale bereik komt. Als de calciumwaarden boven de grenzen van de normale waarden komen, moet de toediening worden gestopt voor ten minste één week, na bereiken van de normaalwaarden hervatten met een halve dosis. Licht de patiënt in over klinische symptomen van hypercalciëmie (zwakte, moeheid, asthenie, malaise, myalgie, artralgie, botpijn, anorexie, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, droge mond, dysgeusie, metaalsmaak, hoofdpijn, duizeligheid). Overmatige suppressie van parathyroïdhormoon vermijden.
Eventueel fosfaatbinders gebruiken om het serumfosfaat op een acceptabel niveau te handhaven en zo mogelijke metastatische verkalking te vermijden.
Niet beoordeeld: enzyminducerende middelen, zoals fenytoïne of fenobarbital, kunnen de plasmaconcentratie verlagen.
Colestyramine kan de absorptie verminderen; alfacalcidol moet ten minste 1 uur voor of 4-6 uur na inname van colestyramine worden ingenomen.
Thiaziden en calciumzouten kunnen het risico op hypercalciëmie verhogen.
Combinatie met digoxine kan leiden tot hartritmestoornissen.
Combinatie met magnesiumzouten kan het risico op hypermagnesiëmie verhogen.
Alfacalcidol kan de absorptie van aluminium verhogen, waardoor bij combinatie met aluminiumbevattende preparaten een risico op aluminiumintoxicatie bestaat.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
VITAMINE A | ||
---|---|---|
A11CA01 |
VITAMINE D EN ANALOGE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Rocaltrol
|
A11CC04 | |
D-Cura, Devaron, Divisun, Dynavit D3
|
A11CC05 |