Antihypertensivum. De bloeddrukverlaging wordt teweeggebracht door relaxatie van het gladde spierweefsel van de perifere arteriolen, waardoor de perifere vaatweerstand vermindert. Dit gaat gepaard met reflectoire tachycardie, water- en zoutretentie en stijging van de plasmarenineactiviteit.
Geen informatie over farmacokinetische parameters van minoxidil bij kinderen.
Hypertensie acuut:
1- 12 jaar: On-label
> 12 jaar: On-label
Tablet 2,5 mg, 10 mg
Hypertensie |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Hypertrichosis, tachycardie, zout en waterretentie, pericarditis exsudativa.
Zeer vaak (> 10%): tachycardie, pericarditis. Hypertrichose (beginnend na 3–6 weken, beginnend in het gezicht en op de bovenarmen en reversibel 1–6 maanden na staken van de therapie), haarkleurveranderingen. Abnormale ECG–veranderingen. Vaak (1–10%): vochtretentie, natriumretentie. Pericardiale effusie, harttamponade. Gastro–intestinale intolerantie. Soms (0,1–1%): pleura–effusie. Gevoelige borsten. Zelden (0,01–0,1%): leukopenie, trombocytopenie. Stevens-Johnsonsyndroom, huiduitslag, bulleuze dermatitis. Verder zijn gemeld: angina pectoris. Toxische epidermale necrolyse. Perifeer oedeem (met/zonder gewichtstoename). Stijging van waarden van bloedureum en bloedstikstof.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Feochromocytoom.
Voorschrift uitsluitend na overleg met een kindernefroloog en/of -cardioloog.
Het instellen van de medicatie geschied bij voorkeur in de kliniek.
Voordat de behandeling wordt begonnen, is het aan te raden de antihypertensieve therapie terug te brengen tot een regime bestaande uit een diureticum en een β-blokker. Als andere remmers van het sympathische zenuwstelsel worden gebruikt, dient de begindosis te worden verminderd. Indien de gewenste verlaging van de diastolische druk in liggende houding meer dan 30 mm Hg bedraagt, kunnen schommelingen tijdens de dag door meerdere doses tot het minimum worden beperkt. Voor aanpassing van de dosering moet een interval van ten minste 3 dagen in acht worden genomen. Waar snellere bloeddrukdaling is gewenst, kan onder continue bloeddrukcontrole de dosis iedere 6 uur worden verhoogd. Bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, die chronische dialyse ondergaan, kan een lagere dosering zijn aangewezen.
Als de therapie na een geslaagde kuur wordt gestaakt, dient de dosering zeer geleidelijk te worden verminderd. Hierbij dient minoxidil door een ander bloeddrukverlagend middel te worden vervangen om een bloeddrukstijging adequaat op te vangen.
Bij kinderen met een ernstige nierfunctiestoornis is extra voorzichtigheid geboden. Kinderen nauwkeurig controleren op symptomen van hartfalen of pericardiale of pleurale effusie, de nierfunctie, urineproductie en het lichaamsgewicht eveneens controleren.
Minoxidil mag uitsluitend worden toegepast door specialisten met uitgebreide ervaring in hypertensiebehandeling. Het instellen dient bij voorkeur klinisch te geschieden en regelmatige controle (ten minste eenmaal per week) is vereist. Het behandelingsvoorschrift inzake diuretica en zoutinname dient in verband met de water- en zoutretentie strikt te worden nageleefd en de patiënten dienen regelmatig hun gewicht te controleren. Indien ondanks het gebruik van een thiazide-diureticum of chloortalidon toch vochtretentie optreedt (> 2 kg toename lichaamsgewicht), dan spironolacton toevoegen of overschakelen op furosemide. Dit geldt met name voor patiënten met linker ventrikel hypertrofie of een diastolische disfunctie van het hart. Spoedig na het begin van de therapie ziet men bij ongeveer 60% van de patiënten wijzigingen van het elektrocardiogram in het ST-segment, zonder klinische verschijnselen van een myocardbeschadiging. De ECG-veranderingen zijn aspecifiek en klinisch niet relevant. Patiënten die een myocardinfarct hebben doorgemaakt, mogen pas met minoxidil worden behandeld na stabilisatie van hun toestand. Als de therapie na een geslaagde kuur wordt gestaakt, dient de dosering zeer geleidelijk te worden verminderd. Hierbij dient minoxidil door een ander bloeddrukverlagend middel te worden vervangen om een bloeddrukstijging adequaat op te vangen. Voorzichtigheid is geboden bij chronisch hartfalen of primaire pulmonale hypertensie. Controleer periodiek op symptomen van pericardiale effusie, met name bij chronisch hartfalen of dialysepatiënten. Echocardiografische controle wordt dringend aanbevolen. Indien na symptoombestrijding geen verbetering optreedt, kan staken van de minoxidiltoediening noodzakelijk zijn. De patiënt vóór het begin van de minoxidil–behandeling waarschuwen voor het mogelijk optreden van hypertrichose.
Niet beoordeeld: de werking van andere antihypertensiva wordt versterkt.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NITROFERRICYANIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Nipruss
|
C02DD01 |