Nicotine wordt gebonden aan nicotinereceptoren die vooral te vinden zijn bij de neuromusculaire overgangen (spierweefsel), de autonome ganglia, bijnier en het centraal zenuwstelsel. Werkt in lage doses stimulerend, in hoge doses remmend. De effecten zijn tevens afhankelijk van toedieningssnelheid, bestaande autonome tonus, individuele variatie en tolerantie. Na herhaalde toediening kan het effect afnemen. Voor de cardiale effecten treedt waarschijnlijk geen tolerantie op. Bij langzaam kauwen van de kauwgom gedurende 30 minuten wordt 90% van de nicotine afgegeven.
BIj volwassenen:
Tmax (zuigtablet) 48 minuten
T1/2: ca. 2-3 uur
Vd: ca 2-3 l/kg
Zuigtablet 1 mg, 2 mg, 4 mg
Onthoudingsverschijnselen na stoppen met roken of vapen |
---|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
De meeste bijwerkingen zijn dosisafhankelijk en treden meestal gedurende de eerste weken van behandeling op. Een deel van de bijwerkingen kan worden verklaard als zijnde ontwenningsverschijnselen, waaronder: emotionele en cognitieve effecten (zoals depressieve stemming, irritatie, onrust, ongeduld, labiele gemoedstoestand, woede, angst, slaapstoornissen, concentratiestoornissen) en fysieke effecten (zoals duizeligheid, hoofdpijn, vertraagde hartfrequentie, toegenomen eetlust of gewichtstoename, symptomen van presyncope, hoesten, obstipatie, bloedend tandvlees, afteuze ulceraties, nasofaryngitis). Een ander deel van de bijwerkingen kan verklaard worden door de wijze van toedienen (lokale bijwerkingen). Systemisch effect van nicotine kan zijn: stijging van bloeddruk.
Zeer vaak (> 10%): reacties op de toedieningsplaats. Abnormale dromen, slapeloosheid, nervositeit, hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken. Hoesten, hik, pijn of irritatie van mond of keel. Jeuk.
Vaak (1-10%): lokale bijwerkingen bij gebruik van de mondspray, kauwgom en zuigtablet zoals droge mond of keel, brandend gevoel van mond of keel, irritatie van tong, toegenomen speekselafscheiding, spierpijn in de kaak. Pijn of de aanbrengingsplaats. Dysgeusie, paresthesie. Verstopte neus, rinitis, faryngitis, dyspneu. Stomatitis, dyspepsie, (boven)buikpijn, diarree, obstipatie, flatulentie. Tremor. Vervelend gevoel en pijn op de borst, hartkloppingen. Artralgie, myalgie. Asthenie, vermoeidheid. Overgevoeligheid. Huiduitslag, urticaria.
Soms (0,1-1%): bronchospasmen. Tachycardie, hypertensie, blozen. Prikkelbaarheid, agressiviteit, angst, depressie. Dysfonie, niezen, gevoel van dichtgeknepen keel. Ructus, afteuze ulcera, gingivitis, glossitis, paresthesie mond. Erytheem, toegenomen zweetproductie. Griepachtig beeld, malaise.
Zelden (0,01-0,1%): reversibel atriumfibrilleren. Angio-oedeem. Dysfagie, orale hypo-esthesie. Spierkrampen in de benen bij gebruik van de pleister. Infiltratie en huidreacties op andere plaatsen dan de plakplaats.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische reacties (incl. anafylactische shock), allergische dermatitis, contacteczeem.
Verder zijn gemeld: Aritmie. Erytheem, fotosensibilisatie. Convulsies. Wazig zicht, toegenomen traanproductie. Pijn in de lippen. Speekselvloed. Oprisping. Stijve spieren.
De frequentie van sommige bijwerkingen kan verschillen al gelang naar de toedieningsweg.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Daarnaast vermeldt Nicotinell:
Daarnaast vermeldt Nicorette:
Een nicotinevervangend middel geeft minder kans op cardiovasculaire aandoeningen dan roken zelf.
Voor een optimale behandeling is psychosociale begeleiding noodzakelijk en deze dient bij voorkeur nog enige tijd te worden voortgezet na beëindiging van de therapie. De therapie staken indien na een maand niet is gestopt met roken.
Comorbiditeit: Bij hemodynamisch instabiele patiënten (voorgeschiedenis van myocardinfarct, instabiele of verergerende angina pectoris, ernstige hartaritmie, recent CVA, ongecontroleerde hypertensie) hebben niet-farmacologische interventies de voorkeur. Wees voorzichtig (dus niet toepassen zonder raadpleging van arts of apotheker) bij ernstige hypertensie, feochromocytoom, vasospasmen, stabiele angina pectoris, cerebrovasculaire aandoeningen, een voorgeschiedenis van of bestaande epilepsie (zorgvuldige evaluatie vóóraf), occlusieve perifere arteriële aandoeningen, hartfalen, bypass van de hartslagaders en angioplastie, hyperthyroïdie, diabetes mellitus, matige tot ernstige nier- of leverinsufficiëntie. Bij een klinisch significante toename van cardiovasculaire effecten of andere effecten als gevolg van gebruik van nicotine moet de toediening worden verlaagd of stopgezet. Nicotine-vervangende therapie kan symptomen van mond- en keelontsteking, actieve oesofagitis, gastritis en peptische ulcera verergeren.
Diabetes mellitus: Patiënten met diabetes mellitus die gestopt zijn met roken en begonnen zijn nicotinevervangende therapie moeten vaker hun bloedglucosespiegel controleren, omdat door een daling van de nicotinespiegel het koolhydraatmetabolisme kan veranderen.
Convulsies: Wees voorzichtig bij epilepsie of gelijktijdig gebruik met anti-convulsieve therapie, omdat in deze situaties convulsies gemeld zijn bij gebruik van nicotine.
Pleister: Tijdens behandeling met pleisters volledig stoppen met roken. Als de gebruiker van de pleister doorgaat met roken kunnen de bijwerkingen frequenter optreden en meer uitgesproken zijn. Ook is er kans op een myocardinfarct. Pleisters niet combineren met kauwgom of zuigtablet bij cardiovasculaire comorbiditeit. Bij een voorgeschiedenis van dermatitis, is er meer kans op ontwikkeling van gegeneraliseerde huidreacties of lokaal erytheem, oedeem of huiduitslag; bij ernstige of aanhoudende huidreactie de behandeling met de pleister staken. Indien contactallergieën zijn opgetreden bij gebruik van transdermaal nicotine kan een ernstige reactie ontstaan bij blootstelling aan nicotinebevattende producten of roken. De pleister verwijderen voorafgaand aan een MRI-procedure, om het risico op brandwonden te voorkomen. De pleister mag gedurende een korte periode nat worden, tijdens bv. baden, zwemmen of douchen.
Kauwgom, smelt- en zuigtablet: Bij gebruik van de kauwgom, sublinguale tablet en zuigtablet tevens voorzichtig zijn bij peptische ulcera, chronische keelaandoeningen en bij astma. Wees bij de zuigtablet voorzichtig bij aspiratie- of slikproblemen, vanwege verstikkingsgevaar.
Kauwgom: De kauwgom kan blijven plakken aan gebitsprothesen en het losraken van vullingen of tandimplantaten veroorzaken.
'Drop'-smaak: Langdurig gebruik van een 'drop'-smaak kauwgompreparaat kan in zeldzame gevallen reversibel pseudoaldosteronisme veroorzaken bij sensitieve personen.
Hulpstoffen
Aspartaam, in suikervrije zuigtablet, kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU);
Sorbitol, in sommige kauwgom, kan maag-darmklachten veroorzaken en licht laxerende werking hebben.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
MIDDELEN BIJ OPIOIDVERSLAVING | ||
---|---|---|
N07BC02 |