On-label
Toon SmPC tekstInj.vlst. (lactaat) 5 mg/ml
Tablet (hydrochloride) 1 mg; 2 mg
Parasympathicolyticum. Het vermindert spierstijfheid, akinesie en in geringere mate tremor.
Geen informatie
Het Nationale Vergiftigingen Informatiecentrum van het RIVM is gespecialiseerd in het uitvoeren van snelle risicoanalyses van gezondheidseffecten na blootstelling aan lichaamsvreemde stoffen. Het NVIC/RIVM is 24 uur per dag 7 dagen in de week bereikbaar voor medische hulpverleners en overheidsinstanties voor informatie over gezondheidseffecten en behandeling van acute vergiftigingen.
Via www.vergiftigingen.info kan de medische hulpverlener - na inloggen - zelf een risicoanalyse maken van een acute vergiftiging.
Het NVIC is telefonisch bereikbaar (uitsluitend voor professionele hulpverleners) op 030-2748888.
Extrapyramidale verschijnselen agv geneesmiddelen (bijv. haloperidol, metoclopramide, alizapride) |
---|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Het bijwerkingen profiel bij kinderen is gelijk aan dat van volwassenen (zie bijwerkingen volwassenen)
Inherent aan de anticholinerge werking: droge mond, accommodatiestoornissen, mydriasis, urineretentie, hypohidrose (kan leiden tot warmte-intolerantie), obstipatie, tachycardie. Misselijkheid, braken. Soms slaperigheid, moeheid, duizeligheid. Zelden bradycardie. Parasympathicolytica kunnen een tardieve dyskinesie uitlokken of verergeren. Bij hoge doses: rusteloosheid, agitatie, angst, verwardheid, euforie en zelden delirium of hallucinaties. Nervositeit, hoofdpijn of slapeloosheid. Geheugenstoornissen kunnen ontstaan of verergeren, met name bij ouderen. Af en toe zijn waargenomen dyskinesie, ataxie, spiertrekkingen en spraakstoornissen. Overgevoeligheid en allergische reacties zijn gemeld.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Mechanische stenose in het maag-darmkanaal. Megacolon. Ileus. Myasthenia gravis. Tardieve dyskinesie.
Voorzichtigheid is geboden bij prostaathyperplasie, organische pylorusstenose, cardiovasculaire aandoeningen, psychische stoornissen, lever- en nierfunctiestoornissen, koorts en bij verblijf in een erg warme omgeving. Ouderen, in het bijzonder met een verminderde hersenfunctie, hebben een verhoogde gevoeligheid voor de bijwerkingen. Aan biperideen zijn stemmingsverbeterende en euforische effecten toegeschreven; misbruik is waargenomen. Biperideen niet geven als profylaxe tegen te verwachten extrapiramidale bijwerkingen (door antipsychotica); bij optreden ervan is het raadzaam de dosering van het desbetreffende middel te verlagen. Pas als dat niet mogelijk is een parasympathicolyticum toevoegen. Visusstoornissen en duizeligheid kunnen het reactievermogen beïnvloeden. Bij optreden of verergeren van tardieve dyskinesie de behandeling staken. Bij koorts kan verlaging van de dosering nodig zijn door de verminderde zweetproductie. De therapie mag niet plotseling worden gestaakt, maar moet worden uitgeslopen omdat anders ernstige akinesie, agitatie en/of verwardheid kan optreden; vooral ouderen zijn hiervoor in verhoogde mate gevoelig. Tijdens of na abrupt staken kan incidenteel maligne neurolepticasyndroom optreden. Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken. De oogboldruk regelmatig controleren.
Niet beoordeeld: de werking kan worden versterkt door andere geneesmiddelen met een anticholinerge werking, zoals bepaalde antipsychotica en tricyclische antidepressiva.
Amantadine kan de centrale bijwerkingen van de parasympathicolytica versterken.
De werking van parasympathicomimetica kan worden geantagoneerd.
Oculair toegediende parasympathicolytica kunnen de werking van eveneens oculair toegediende parasympathicomimetica antagoneren.