Gastro-oesofagale reflux: Off-label
Misselijkheid en braken:
<12 jaar en < 35 kg: Off-label
> 12 jaar en > 35 kg: On-label
Dopamine-antagonist die de peristaltiek van maag en duodenum en de druk van de gastro-oesofageale sfincter doet toenemen en tevens de sfincter van de pylorus relaxeert. Hierdoor ontstaat een versnelde maaglediging, waardoor braken kan worden voorkomen; mogelijk speelt ook antagonisme van dopaminereceptoren in de chemoreceptor-triggerzone hierbij een rol. Het werkingsmechanisme berust waarschijnlijk op perifere antidopaminewerking.
Premature neonaten:
Klaring (Cl/F) 0,92 l/h , verdelingsvolume (Vd/F) 0,405 l.
Motiliumdrank bevat zoetstof.
Belangrijke informatie DHPC |
---|
|
Misselijkheid en braken, NIET ten gevolge van gastro-enteritis (niet effectief bij braken met cerebrale oorsprong) |
---|
Gastro-oesofageale reflux ziekte |
---|
|
Tablet (als maleaat) 10 mg
Smelttablet 10 mg
Zetpil 30 mg
Suspensie 1 mg/ml
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: doseerfrequentie verlagen naar 1 – 2 keer per dag. Het kan nodig zijn de dosis te verlagen.
MOTILITEITSBEVORDERENDE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Primperan
|
A03FA01 |
(reversibele) Extrapiramidale bijwerkingen vooral bij jonge kinderen omdat bij hen de bloed-hersenbarrière nog niet volledig is ontwikkeld. Naast extrapiramidale stoornissen zijn ook urineretentie en gynaecomasatie beschreven. Verlenging QT-interval
Vaak (1-10%): droge mond. Soms (0,1-1%): Angst, libidoverlies, slaperigheid, hoofdpijn, diarree, huiduitslag, jeuk, galactorroe, gynaecomastie. Gemeld zijn: acathisie, borstvergroting en -secretie, depressie, overgevoeligheid, onregelmatige menstruatie. Verder zijn gemeld: anafylactische reacties inclusief shock, agitatie, nervositeit, convulsies, rollende ogen, ventrikelaritmie, plotselinge hartdood, verlenging QT-interval, 'torsade de pointes', angio-oedeem, netelroos, urineretentie, amenorroe, afwijkende leverfunctiewaarden, verhoogde prolactinespiegel.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid, verlengd QTc-interval, leverfunctiestoornis en gastro-intestinale bloeding, mechanische obstructie of gastro-intestinale perforatie, waarbij stimulering van de gastro-intestinale motiliteit een risico vormt.
Situaties waarbij stimulatie van de maagmotiliteit gevaarlijk is, zoals maag-darmbloeding, mechanische obstructie of perforatie. Prolactinoom. Matige of ernstige leverinsufficiëntie. Aandoeningen waarbij het QT-interval verlengd is of kan zijn aangetast en bij onderliggende hartaandoeningen zoals congestief hartfalen. Significante elektrolytenstoornissen (hypokaliëmie, hyperkaliëmie, hypomagnesiëmie) of bradycardie.
Domperidon heeft geen plaats bij de behandeling van acute gastro-enteritis. Het braken verdwijnt snel nadat de rehydratietherapie is gestart. Anti-emetica geven juist bij jonge kinderen gemakkelijk centrale bijwerkingen en bij gebruik van domperidon zijn juist bij dehydratie ernstige dystone reacties beschreven.
Domperidon heeft slechts in zeer incidentele gevallen een plaats bij de behandeling van reflux-klachten (Bron: NVK richtlijn Behandeling van refluxklachten 2012)
Voorzichtigheid is geboden bij kinderen jonger dan een jaar. Bij prematuren en neonaten zijn de metabole functies en de bloed-hersenbarrière niet volledig ontwikkeld. Het risico op neurologische bijwerkingen, zoals slaperigheid of extrapiramidale stoornissen is bij deze groep groter. Om deze reden wordt het aanbevolen de dosis nauwkeurig te bepalen en strikt te volgen bij baby’s, zuigelingen, peuters en kleine kinderen. Bij ernstige nierfunctiestoornissen doseerfrequentie verlagen naar 1 – 2 keer per dag.
Domperidon kan de QTc tijd verlengen. Voorzichtigheid is daarom geboden bij risicofactoren voor QTc tijd-verlenging (Hypokaliemie / Slechte nierfunctie/ Diabetes mellitus/ QTc verlengende of spiegel verhogende comedicatie / Hoge dosis / Pre-existent verlengde QT tijd of lang QT syndroom) Indien er risicofactoren aanwezig zijn dient voorafgaand aan therapie een ECG controle uitgevoerd te worden.
Uit epidemiologisch onderzoek blijkt een verband aan tussen domperidongebruiken hogere kans op ernstige ventrikelaritmie of plotse hartdood, met name > 60 jaar en bij dagelijkse doses > 30 mg. Voorzichtigheid is ook geboden bij risicofactoren voor QT-verlenging (zoals hypokaliëmie, bradycardie, hartfalen, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen, congenitaal of verworven QT-verlenging). De behandeling staken bij klachten of symptomen die in verband kunnen worden gebracht met hartaritmie.
Domperidon is substraat voor CYP3A4, CYP1A2 en CYP2E1.
Relevant:
Toename domperidon: ritonavir remt het metabolisme.
Overig effect: domperidon kan het QTc-interval verlengen, het risico op ernstige hartritmestoornissen is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij ernstige hartritmestoornissen zoals torsade de pointes zijn gemeld. Bovendien remmen de QTc-verlengers claritromycine en erytromycine het metabolisme. Domperidon in een dosering hoger dan 30 mg per dag is ingedeeld in middelhoog QT-verlengend potentieel; en domperidon in een dosering van 30 mg per dag of lager is ingedeeld in laag QT-verlengend potentieel. De interactie is niet relevant bij gebruik van lage dosering domperidon (30 mg per dag of lager) in combinatie met ciprofloxacine of lage dosering haloperidol (5 mg per dag of lager).
Niet relevant: het metabolisme wordt geremd door itraconazol, ketoconazol en voriconazol.
Interacties dopamine-antagonisten algemeen
Relevant: dopamine-antagonisten en centrale dopaminerge middelen (Dopaminerge parkinsonmiddelen en Prolactineremmers) kunnen elkaars werking tegengaan. Combinatie wordt daarom ontraden. Een uitzondering is domperidon, dit kan worden toegepast bij misselijkheid en braken en orthostatische hypotensie bij een parkinsonpatiënt.
Niet relevant: dopamine-antagonisten kunnen de werking van dopamine tegengaan. Andersom zal dopamine de werking van dopamine-antagonisten niet tegengaan. Dopamine passeert de bloed-hersenbarrière niet.