Vaatverwijdend, in de gebruikelijke dosering vooral van het veneuze stelsel en in mindere mate van het arteriële vaatbed. Hierdoor neemt de veneuze terugvloed naar het hart af en treedt geringe afname in arteriële weerstand op, zodat het hart minder arbeid hoeft te verrichten en minder zuurstof verbruikt en de door de tijdelijke ischemie van het myocardweefsel veroorzaakte pijn wordt opgeheven.
T1/2 = 1-4 minuten.
Inj.vlst. 1 mg/ml
Hypertensieve crisis |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Hypotensie
Vaak (1–10%):hoofdpijn, met name in het begin van de behandeling. Dosisafhankelijke bloeddrukdaling met tachycardie. Soms (0,1-1%): Misselijkheid, braken. Voorbijgaande roodheid van het gezicht en de hals. Allergische huidreacties. Hypotensie met toename van klachten van angina pectoris, orthostatische hypotensie. Collaps, soms met bradycardie en syncope. Zeer zelden (< 0,01%): exfoliatieve dermatitis. Verder is gemeld: bij coronaire hartziekte kan, als gevolg van hypoventilatie van de alveolaire gebieden, ischemie ontstaan.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Hypotensie (systolische druk lager dan 90 mm Hg), al dan niet in aanwezigheid van cardiogene shock. Ongecorrigeerde hypovolemie. Pericarditis constrictiva of pericardiale tamponade. Toxisch longoedeem. Verhoogde intracraniële druk. Onvoldoende cerebrale perfusie. Overgevoeligheid voor nitraten.
Alleen op IC toepassen. Binnen 24 uur kan gewenning optreden.
Tijdens continue infusie rekening houden met afname van de werkzaamheid (tachyfylaxie), waardoor dosisverhoging nodig kan zijn. Om tachyfylaxie te voorkomen langdurig gebruik van hoge doses vermijden. De toediening niet plotseling staken. Voorzichtigheid is aangewezen bij uitstroom-belemmeringen zoals hypertrofische obstructieve cardiomyopathie, aortastenose en mitralisklepstenose. Bij linkszijdige hartinsufficiëntie alleen toedienen onder controle van de vullingsdruk. Daarnaast wordt bewaking van hartfrequentie en arteriële druk aangeraden. Daling van de gemiddelde arteriële druk met meer dan 20 mm Hg, stijging van de hartfrequentie met meer dan 20 slagen/min. of daling van de vullingsdruk tot onder normale waarden zijn dwingende indicaties tot het verminderen c.q. beëindigen van de nitroglycerinetoediening, omdat hierdoor de kransvatdoorstroming wordt verlaagd. Intraveneuze toediening van nitroglycerine bij een hartinfarct zonder decompensatie kan leiden tot ongewenste verlaging van de vullingsdruk van de linkerkamer met daling van het hartminuutvolume. Nitroglycerine kan worden geadsorbeerd aan bepaalde kunststoffen. Het verdient daarom aanbeveling de oplossing toe te dienen via een geschikt pompsysteem en gebruik te maken van glazen of uit polypropyleen vervaardigde injectiespuiten en een uit polyethyleen vervaardigd infusiesysteem dat nitroglycerine niet adsorbeert.
Niet beoordeeld: er zijn aanwijzingen dat nitroglycerine de werking van heparine kan tegengaan.
Interacties Vasodilatantia bij hartziekten algemeen:
Relevant: combinatie met sildenafil, tadalafil of vardenafil is gecontraïndiceerd. Gecombineerd gebruik heeft een plotselinge en langdurige bloeddrukdaling tot gevolg.
Niet beoordeeld: bij combinatie met andere vaatverwijdende antihypertensiva, tricyclische antidepressiva en alcohol kan een versterkte bloeddrukdaling optreden.
Ergotalkaloïden kunnen de coronaire vasodilaterende werking van nitraten tegengaan.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.