Oncolyticum met alkylerende werking. Het intervenieert in de celdeling; dit heeft waarschijnlijk zowel effect op het reeds gevormde DNA als op de DNA-synthese. De effectiviteit berust ten dele op het waterstofperoxide en de hydroxyradicalen, die tijdens de oxidatieve afbraak worden gevormd.
Geen informatie
< 2 jaar: Off-label
> 2 jaar: On-label
Capsule (als hydrochloride) 10 mg, 50 mg
Oncologische aandoeningen |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Bij kinderen is toegenomen toxiciteit gemeld incl. tremoren, convulsies en coma.
Infecties: intercurrente infecties, sepsis. Neoplasmata: secundaire niet-lymfoïde maligniteiten, inclusief longkanker en acute myeloïde leukemie, myelodysplastisch syndroom. Bloed- en lymfestelsel: beenmergdepressie, leukocytopenie, trombocytopenie, anemie, hemolytische anemie, pancytopenie, eosinofilie. Maag-darmkanaal: misselijkheid, braken, stomatitis, diarree, buikpijn, obstipatie. Lever/gal: verstoorde leverfunctie, hepatitis, geelzucht. Zenuwstelsel: convulsies, neuropathie, paresthesie, hoofdpijn. Oog: visusstoornissen. Huid: urticaria, alopecia, huiduitslag, toxische epidermale necrolyse, stevens-johnsonsyndroom. Psychische reacties: hallucinaties, depressies, verwardheid, slaperigheid, psychose. Overige reacties: overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie en angio-oedeem, anorexia, bloedingen, interstitiële pneumonie, myalgie, necrose van botten of gewrichten, permanente azoöspermie, koorts, asthenie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bestaande ernstige leukocytopenie of trombocytopenie
Zwakke MAO remmer, niet combineren met tyraminerijk voedsel, tricyclische antidepressiva, sympathicomimetica, lokale anesthetica, alcohol.
Vóór starten van en ten minste 2× per week tijdens een cyclus het volledige bloedbeeld controleren in verband met beenmergremming, die ook na staken van de therapie nog kan optreden. Op grond hiervan kan onderbreking van de behandeling, dosisaanpassing of verlenging van het therapie-vrije interval nodig zijn. Vóór starten van en ten minste 1× per week tijdens een cyclus de lever- en nierfunctie controleren. Bij misselijkheid en braken eventueel de dosis reduceren. Bij allergische huidreacties de behandeling afbreken. Procarbazine is een zwakke MAO-remmer; het is daarom af te raden om tijdens de behandelperiode kaas te eten, vanwege een mogelijke bloeddrukverhoging. Daarnaast is alcoholabstinentie noodzakelijk.
Niet relevant: de AUC van oraal toegediend digoxine en oraal toegediend verapamil kan afnemen.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met amfetaminen, carbamazepine, dopamine, efedrine, fenobarbital, fenothiazines, fenylefrine, fenytoïne, MAO-remmers, primidon of tricyclische antidepressiva.
Niet beoordeeld: in combinatie met alcohol kan een disulfiram-effect optreden.
Interacties oncolytica algemeen:
Relevant: de meeste cytostatische oncolytica (niet de tyrosinekinaseremmers en de monoklonale antilichamen) kunnen het effect van cumarinederivaten op vele manireren beïnvloeden. Hierdoor kan/zal de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken. Trombocytopenie bij gebruik van cumarines geeft een extra verhoogde bloedingsneiging. Voor de meeste cytostatische oncolytica is toename van de werking van het cumarinederivaat gemeld, voor mercaptopurine en mitotaan is afname van de werking gemeld. Behalve enzymremming spelen ook andere factoren een rol, zoals de ziekte kanker zelf en chemotherapie gerelateerde factoren, zoals braken en leverinsufficiëntie door metastasen.
Levende vaccins: vanwege de immunosuppressieve werking van veel oncolytica kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. Dit geldt ook voor de monoklonale antilichamen en de tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking (zie aldaar). De combinatie moet worden vermeden.
Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van oncolytica die immunosuppressief werken kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen van natuurlijke oorsprong.
Niet beoordeeld: omega-3-vetzuren verminderen de effectiviteit van sommige oncolytica. KWF Kankerbestrijding ontraadt visoliesupplementen of vette vis te gebruiken vanaf 24 uur voorafgaand aan chemotherapie met irinotecan of platinaverbindingen tot en met 24 uur daarna.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
MONOKLONALE ANTILICHAMEN | ||
---|---|---|
Blincyto
|
L01XC19 | |
Qarziba
|
L01XC | |
Yervoy
|
L01XC11 |
PROTEINEKINASEREMMERS | ||
---|---|---|
Sprycel
|
L01XE06 | |
Glivec
|
L01XE01 |
OVERIGE ONCOLYTICA | ||
---|---|---|
Amsidine
|
L01XX01 | |
Spectrila (colaspase), Erwinase (crisantaspase)
|
L01XX02 | |
Siklos, Xromi
|
L01XX05 | |
L01XX19 | ||
Lysodren
|
L01XX23 | |
Oncaspar
|
L01XX24 | |
Kymriah
|
L01XX71 | |
Vesanoid
|
L01XX14 |
PROTEASOOMREMMERS | ||
---|---|---|
Velcade
|
L01XG01 |