Unlicensed
Toon SmPC tekstWerkt direct spasmolytisch en parasympathicolytisch op de gladde detrusorspier van de blaas. Het vergroot de capaciteit van de blaas, verlaagt de frequentie van ongeremde contracties van de detrusorspier en stelt de eerste aandrang tot urineren uit.
Optimale dosering niet volledig opgehelderd. Intravesicaal wordt over het algemeen beter verdragen dan oraal. Door verminderd first pass effect is er minder vorming van de metaboliet N-desmethyl-oxybutynine die hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de bijwerkingen.
Geen informatie
Urine incontinentie, overactief blaas syndroom, neurogene blaas |
---|
Eigen bereiding apotheek: Ad-hoc receptuur; oplossing 10 mg in 50 ml blaasinstillatie.
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
ZUURMAKENDE MIDDELEN | ||
---|---|---|
G04BA01 |
MIDDELEN BIJ URGE-INCONTINENTIE | ||
---|---|---|
Dridase, Vesolox
|
G04BD04 | |
Vesicare
|
G04BD08 | |
Detrusitol
|
G04BD07 |
MIDDELEN BIJ ERECTIESTOORNIS | ||
---|---|---|
Revatio
|
G04BE03 |
Bij orale toepassing (systemische opname) :
Zeer vaak (> 10%): droge mond. Vaak (1-10%): duizeligheid, slaperigheid, wazig zien, vergrote pupillen, rood gezicht, obstipatie, misselijkheid, buikpijn, dyspepsie. Soms (0,1-1%): hallucinaties, angst, rusteloosheid, desoriëntatie, verwardheid, hoofdpijn, verminderde tranenvloed of droge ogen, anorexie, diarree, braken, droge huid of verminderd transpireren, mictieproblemen, vermoeidheid. Zelden (0,01-0,1%): paranoia, tachycardie, ritmestoornissen, palpitaties, gastro-oesofageale reflux, huidreacties waaronder huiduitslag, erythteem en urticaria, urineretentie. Zeer zelden (< 0,01%): erectiele disfunctie, geheugenstoornissen, convulsies (bij kinderen vaker), nachtmerries, acuut glaucoom, angio-oedeem, fotosensibilisatie, zonnesteek. Verder zijn gemeld urineweginfecties, overgevoeligheidsreacties, agitatie, nachtmerries, cognitieve disfunctie bij ouderen, oculaire hypertensie, angio-oedeem.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Voor intravesicale toediening niet bekend, bij orale toepassing: Obstructieve mictiestoornissen. Pollakisurie en nycturie door hartfalen of nierziekte. Stenose of obstructie van het maag-darmkanaal, neiging tot darmatonie, toxisch megacolon, ernstige colitis ulcerosa. Myasthenia gravis. Nauwe-kamerhoekglaucoom.
Kinderen kunnen gevoeliger zijn voor parasympathicolytica nauwkeurige regulatie van de dosering is daarom vereist.
Voorzichtigheid is geboden bij kinderen, ouderen en verzwakte patiënten en bij lever- en nierfunctiestoornissen, hyperthyroïdie, hartfalen, hartritmestoornissen, coronaire aandoeningen, hypertensie en prostaathyperplasie, hiatus hernia/reflux-oesofagitis, ernstige stoornissen in de maag-darmmotiliteit, koorts of hoge omgevingstemperatuur, cognitieve stoornis, ziekte van Parkinson en autonome neuropathie. Ouderen (aantasting cognitieve functie) en kinderen (CZS en psychische bijwerkingen) zijn gevoeliger voor parasympathicolytica, nauwkeurige regulatie van de dosering is daarom vereist. Vooral tijdens de eerste maanden van de behandeling en na dosisverhogen controleren op anticholinerge effecten op het centraal zenuwstelsel, bij CZS bijwerkingen dosisverlaging of staken van de behandeling overwegen. Oxybutynine heeft in de therapeutische dosering vooral de eerste dagen een licht tot matig negatieve invloed op de rijvaardigheid. Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken, bij plotseling verlies van visuele scherpte of oogpijn een arts raadplegen. Vanwege de parasympathicolytische werking kunnen bij chronisch gebruik door verminderde speekselvorming cariës, parodontale aandoeningen en orale candidiasis ontstaan, het gebit daarom regelmatig controleren
Oxybutynine remt CYP3A4 en CYP2D6, en wordt gemetaboliseerd door CYP3A4.
Niet beoordeeld: krachtige CYP3A4-remmers, zoals claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, ritonavir en voriconazol, kunnen de Cmax en AUC van oxybutynine verhogen.
De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
Parasympaticolytica algemeen:
Niet beoordeeld: de werking kan worden versterkt door andere geneesmiddelen met een anticholinerge werking, zoals bepaalde antipsychotica en tricyclische antidepressiva.
Amantadine kan de centrale bijwerkingen van de parasympathicolytica versterken.
De werking van parasympathicomimetica kan worden geantagoneerd.
Oculair toegediende parasympathicolytica kunnen de werking van eveneens oculair toegediende parasympathicomimetica antagoneren.