Selectieve 5-HT3-(= serotonine3-)receptorantagonist. Het werkingsmechanisme is niet precies bekend. De braakreflex die optreedt na cytostaticagebruik of radiotherapie berust waarschijnlijk op het vrijkomen van serotonine. Door blokkering van 5-HT3-receptoren in het maag-darmkanaal en het centrale zenuwstelsel gaat palonosetron de braakreflex tegen.
Farmacokinetische parameters bij kinderen na toediening van 20 microg/kg in 15 min.
Leeftijd | < 2 jr | 2-<6 jr | 6-<12 jr | 12-<17 jr |
---|---|---|---|---|
N=3 | N=5 | N=7 | N=10 | |
AUC0-∞, (u·μg/l) | 69,0 (49,5) | 103,5 (40,4) | 98,7 (47,7) | 124,5 (19,1) |
T1⁄2 (uur) | 24 | 28 | 23,3 | 30,5 |
N=6 | N=14 | N=13 | N=19 | |
Klaring (l/u/kg) | 0,31 (34,7) | 0,23 (51,3) | 0,19 (46,8) | 0,16 (27,8) |
Distributievolume (l/kg) | 6,08 (36,5) | 5,29 (57,8) | 6,26 (40,0) | 6,20 (29,0) |
Inj.vlst. (als hydrochloride) 50 µg/ml
Misselijkheid en braken bij chemotherapie |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Vaak (1-10%): hoofdpijn
Soms (0,1-1%): Duizeligheid, dyskinesie, verlengd QT, geleidingsstoornis, sinustachycardie, hoest, dyspneu, epistaxis, allergische dermatitis, pruritis, urticaria, pyrexie, pijn op de infusieplek, reactie op de infusieplek, pijn.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Obstipatie, diarree.
Soms (0,1-1%): anorexie. Angst, euforie, slaperigheid, slapeloosheid, paresthesie, perifere sensorische neuropathie. Oogirritatie, amblyopie. Tinnitus. Tachycardie, bradycardie, extrasystolen, myocardischemie, sinusaritmie. Hypo- of hypertensie. Hik. Droge mond, buikpijn, dyspepsie, flatulentie. Huiduitslag eventueel met jeuk, allergische dermatitis. Gewrichtspijn. Urineretentie, glucosurie. Asthenie, koorts, griepachtige verschijnselen. Verlengd QT-interval. Stijging van leverenzymwaarden, hyperbilirubinemie. Hyper- of hypokaliëmie, hypocalciëmie, hyperglykemie.
Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheid, anafylactische of anafylactoïde reacties en shock.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Palonosetron kan de transitietijd in de dikke darm verlengen; controleer patiënten met een voorgeschiedenis van obstipatie of tekenen van subacute intestinale obstructie. Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging (zoals hypokaliëmie, bradycardie, congestief hartfalen, geleidingsstoornissen, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen, congenitaal of verworven QT-verlenging). Voorafgaand aan gebruik hypokaliëmie en hypomagnesiëmie corrigeren.
Geen
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
SEROTONINE-ANTAGONISTEN | ||
---|---|---|
Kytril
|
A04AA02 | |
Zofran
|
A04AA01 |
OVERIGE ANTI-EMETICA | ||
---|---|---|
Emend, Ivemend
|
A04AD12 |