Coffeine (base of citraat)

Stofnaam
Coffeine (base of citraat)
Merknaam
Peyona (=coffeinecitraat)
ATC code
N06BC01

Coffeine (base of citraat)

Doseringen

Therapeutic Drug Monitoring
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Xanthinederivaat. A1 en A2-adenosinereceptorantagonist. Coffeïne heeft centraal stimulerende effecten, waaronder prikkeling van het ademhalingscentrum, een verhoogde minuutventilatie, een verlaagde drempel voor hypercapnie, een verhoogde respons op hypercapnie, een verhoogde skeletspiertonus, verminderde vermoeidheid van het middenrif, een snellere stofwisseling en een verhoogd zuurstofgebruik.

Farmacokinetiek bij kinderen

Bij neonaten tot 3 maanden wordt het nauwelijks gemetaboliseerd maar voornamelijk in onveranderde vorm uitgescheiden met de urine (ong. 85%). De eliminatiehalfwaardetijd bij neonaten bedraagt 3 – 4 dagen. De klaring bij neonaten (8,9 ml/kg/uur, range 2,5 – 17) is direct gecorreleerd met het lichaamsgewicht en de postnatale leeftijd. Het verdelingsvolume bij neonaten bedraagt 0,8 – 0,9 l/kg. 

Na orale toediening van 10 mg cafeïnebasis/kg lichaamsgewicht aan premature pasgeborenen varieerde de piekplasmaconcentratie (Cmax) van 6 tot 10 mg/L en de gemiddelde tijd om de piekconcentratie te bereiken (tmax) van 30 min tot 2 uur [SmPC Peyona].

Algemene opmerkingen

Om reden van een grotere therapeutische breedte wordt bij apnoe bij neonaten de voorkeur gegeven aan coffeine boven theofylline.

Label dosisadvies Kinderformularium

Oraal: On-label
Intraveneus: On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Primaire apneu bij premature neonaten: Peyona (caffeine citraat) Opladen 20 mg/kg in 1 dosis, na 24 uur start onderhoud met 5-10 mg/kg/dag in 1 dosis.
Bij te vroeg geboren baby’s met onvoldoende klinische respons op de aanbevolen oplaaddosis kan na 24 uur een tweede oplaaddosis van maximaal 10-20 mg/kg worden gegeven

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. (0-water) 10 mg/ml FNA
Inj.vlst (citraat) 20 mg/ml
Drank (0-water) 10 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Neonatale apneu
  • Oraal
    • Prematuren Zwangerschapsduur < 37 weken
      [1] [5] [6] [8]
      • Coffeine-base:
        startdosering 10 mg/kg/dag in 1 dosis. Onderhoudsdosering: 2,5-5 mg/kg/dag in 1 dosis

        Coffeine-citraat:
        startdosering 20 mg/kg/dag in 1 dosis. Onderhoudsdosering: 5-10 mg/kg/dag in 1 dosis

        De injectievloeistof kan oraal worden toegepast.

         

  • Intraveneus
    • Prematuren Zwangerschapsduur < 37 weken
      [1] [5] [6] [8]
      • Coffeine-base:
        startdosering 10 mg/kg/dag in 1 dosis in 30 minuten. Onderhoudsdosering: 2,5-5 mg/kg/dag in 1 dosis in 10 minuten

        Coffeine-citraat:
        startdosering 20 mg/kg/dag in 1 dosis in 30 minuten. Onderhoudsdosering: 5-10 mg/kg/dag in 1 dosis in 10 minuten.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

De bijwerkingen op het centraal zenuwstelsel zijn gewoonlijk bij kinderen ernstiger dan bij volwassenen.

Bij toepassing bij prematuren zijn gemeld sepsis, hypo- of hyperglykemie, groeiachterstand, voedingsintolerantie, prikkelbaarheid, nervositeit, rusteloosheid, tachycardie, verhoging van de uitstroom van het linkerventrikel, toegenomen slagvolume, regurgitatie, toegenomen diurese, toegenomen natrium- en calciumconcentratie in de urine, verlaagd Hb-gehalte, verlaagde thyroxineconcentratie, flebitis of ontsteking op de infusieplaats en overgevoeligheidsreacties. Bij overdosering bij prematuren kunnen convulsies optreden.

Tijdens de eerste drie weken is een verminderde gewichtstoename gevonden.

Voorbijgaande dalingen in thyroxine (T4) zijn vastgesteld bij zuigelingen aan het begin van de therapie, maar deze zijn niet blijvend bij volgehouden therapie. [SmPC Peyona]

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vaak (1-10%): tachycardie. Flebitis en ontsteking op infusieplaats. Hyperglykemie.

Soms (0,1-1%): aritmie. Convulsie.

Zelden (0,01–0,1%): overgevoeligheidsreactie.

Verder zijn gemeld: sepsis. Vergrote uitstroom linkerventrikel, vergroot slagvolume. Regurgitatie, vergroot maagaspiraat, necrotiserende enterocolitis. Groeiachterstand, voedingsintolerantie. Prikkelbaarheid, nervositeit, rusteloosheid, hersenletsel. Doofheid. Hypoglykemie, verhoogd urinenatrium en -calcium, verlaagde hemoglobine, verlaagde thyroxine, verhoogde urineafdrijving.




Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Symptomen intoxicatie: Symptomen van intoxicatie bij prematuren: hyperglykemie, hypokaliëmie, fijne tremor van de ledematen, rusteloosheid, hypertonie, opisthotonus, tonische klonische bewegingen, toevallen, tachypneu, tachycardie, braken, maagirritatie, gastro-intestinale bloedingen, pyrexie, schrikachtigheid, verhoogd ureumgehalte in het bloed en verhoogd aantal witte bloedcellen, niet-doelgerichte kaak- en lipbewegingen. Er zijn geen sterfgevallen gemeld in verband met een overdosis cafeïne bij prematuren.

Als vlak voor de bevalling grote hoeveelheden cafeïne zijn geconsumeerd door de moeder óf als de neonaat vooraf is behandeld met theofylline moet vooraf aan de behandeling de plasmacoffeïnespiegel worden bepaald.

Wees voorzichtig bij zeer premature neonaten (< 28 weken) en neonaten met gestoorde nierfunctie, gestoorde leverfunctie, gastro-oesofageale reflux, epileptische aandoeningen en cardiovasculaire aandoeningen. Wees voorzichtig indien eerder ongewone hartritmestoornissen zijn voorgekomen op een cardiotocogram (CTG). Coffeïne kan bij premature neonaten accumuleren, waardoor bewaking bij langdurig gebruik nodig kan zijn. Het uitblijven van respons op de behandeling kan wijzen op een andere oorzaak van apneu.

Er zijn meldingen van een mogelijk verband tussen het gebruik van methylxanthines en de ontwikkeling van necrotiserende enterocolitis. Een grote multicentrische studie (n=2006) waarin het resultaat op lange termijn van met cafeïnecitraat behandelde premature kinderen werd onderzocht, toonde echter geen verhoogde frequentie van necrotiserende enterocolitis in de cafeïnegroep in vergelijking met placebo. [SmPC Peyona]

Behandeling met coffeïne kan leiden tot een verhoogde behoefte aan energie en voedingsstoffen en verstoring van de vocht- en elektrolytenbalans.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Controle plasmacoffeïnespiegel: Als vlak voor de bevalling grote hoeveelheden coffeïne zijn geconsumeerd door de moeder óf als de neonaat vooraf is behandeld met theofylline moet vooraf aan de behandeling de plasmacoffeïnespiegel worden bepaald. Als er twijfel bestaat over mogelijke interacties of bij vermoeden van toxiciteit, moet de plasmacoffeïnespiegel worden bepaald.

Risicofactoren: Vanwege kans op onvolledig respons of toxiciteit, zorgvuldig toepassen bij: zeer premature neonaten (< 28 weken en/of geboortegewicht < 1 kg) vooral bij parenterale voeding, neonaten met een verminderde nier- of leverfunctie, epileptische aandoening, significante cardiovasculaire aandoening, eerder aangetoonde foetale hartritmestoornis, cafeïnegebruik tijdens lactatie, eerder gebruik van theofylline (wordt omgezet in cafeïne). Coffeïne kan bij premature neonaten accumuleren, waardoor bewaking bij langdurig gebruik nodig kan zijn. Het uitblijven van respons op de behandeling kan wijzen op een andere oorzaak van apneu.

Gastro-oesofageale reflux: Coffeïne kan refluxklachten verergeren.

Necrotiserende enterocolitis: Tijdens de behandeling moeten neonaten zorgvuldig gecontroleerd worden op necrotiserende enterocolitis; er is mogelijk een verband tussen gebruik van methylxanthinen en het ontstaan van necrotiserende enterocolitis, maar dit is niet vastgesteld.

Verhoogd metabolisme: Behandeling met coffeïne kan leiden tot een verhoogde behoefte aan energie en voedingsstoffen.

Diurese: Behandeling met coffeïne kan leiden tot een verstoring van de vocht- en elektrolytenbalans.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Coffeïne is substraat voor CYP1A2.

Niet relevant:
De concentratie stijgt door capmatinib, ribociclib, rucaparib of vemurafenib.

Niet beoordeeld:
Ciprofloxacine, fluconazol (in een dosering hoger dan 200 mg per dag), norfloxacine kunnen het metabolisme van coffeïne remmen.

Fenobarbital en fenytoïne kunnen het metabolisme versnellen.

Doxapram kan de stimulerende effecten op het hart, het ademhalingsstelsel en het centrale zenuwstelsel versterken.

Coffeïne kan het therapeutische effect van methotrexaat bij reumatoïde artritis verminderen.

Het kan de eliminatie van lithium verhogen.

Het verhoogt de absorptie van ergotamine.

Het is niet aangetoond dat coffeïne de analgetische werking van paracetamol kan versterken.

 

PSYCHOSTIMULANTIA, MIDDELEN VOOR ADHD EN NOOTROPICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

CENTRAALWERKENDE SYMPATHICOMIMETICA
N06BA09

Dexamfetamine

Tentin
N06BA02

Lisdexamfetamine

Elvanse®
N06BA12

Methylfenidaat (hydrochloride)

Concerta®, Equasym XL®, Medikinet CR®, Ritalin®
N06BA04

Referenties

  1. Erenberg A, et al, Caffeine citrate for the treatment of apnea of prematurity: a double-blind, placebo-controlled study., Pharmacotherapy, 2000, 20, 644-52
  2. ArandaJV, et al, Pharmacokinetic profile of caffeine in the premature newborn infant with apnea, J Pediatr, 1979, 94, 663– 668
  3. FalcaoAC, et al, Population pharmacokinetics of caffeine in premature neonates, Eu J Clin Pharmacol, 1997, 52, 211– 217
  4. LeeTC, et al, Population pharmacokinetics of intravenous caffeine in neonates with apnea of prematurity, Clin Pharmacol Ther, 1997, 61, 628– 640
  5. Schmidt B, et al, Caffeine for Apnea of Prematurity Trial Group Long-term effects of caffeine therapy for apnea of prematurity, N Engl J Med, 2007, 357(19), 1893-902
  6. Schmidt B, et al, Caffeine for Apnea of Prematurity Trial Group. Caffeine therapy for apnea of prematurity, N Engl J Med, 2006, 354(20), 2112-21
  7. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 27-7-2023
  8. CHIESI FARMACEUTICI SpA, SmPC Peyona (EU/1/09/528/002) Rev 13, 22-12-2021, www.ema.europa.eu
  9. Informatorium Medicamentorum, (Interacties, Contra-Indicaties, Bijwerkingen), Geraadpleegd 9-7-2023
  10. Informatorium Medicamentorum, (Interacties, Contra-Indicaties, Bijwerkingen), Geraadpleegd 10 nov 2014
  11. Zorginstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 27-7-2023

Wijzigingen

  • 26 januari 2021 13:58: IM toepassing van coffeine bij neonaten is geschrapt (obsoleet)

Overdosering